Nissan Qashqai 2024 Gebruikershandleiding
4.3.4.3. [Rij-assistentie]
Om de status en waarschuwingen te wijzigen of om systemen/waarschuwingen getoond in het menu [Rij-assistentie] aan of uit te zetten, gebruik de bladerknop om een menu-item te selecteren en te wijzigen:
[Intelligent Cruise] (indien aanwezig)
[Stuurhulp] (indien aanwezig)
[Lane Assist]
[Dode hoek] (indien aanwezig)
[Noodrem]
[Verk.bordenass.] (indien aanwezig)
[Parkeerassistentie]
[Rear Traffic Alert] (indien aanwezig)
[Alarm aandacht best.] (indien aanwezig)
[Timer waarschuw.]
[Waarsch. lage temp.]
[Stuur kracht]
[Intelligent Cruise] (indien aanwezig)
[CRUISE-Navi-koppeling] (indien aanwezig)
Hiermee kan de gebruiker de functie [CRUISE-Navi-koppeling] (ProPILOT Assist met Navi-link) AAN of UIT zetten. (Zie
.[Snel.lim.koplng] (ProPILOT Assist met Navi-link) (indien aanwezig)
Hiermee kan de gebruiker de opties voor [Snelh.lim.koplng] (ProPILOT Assist met Navi-link) aanpassen. .
[UIT]
[Verzoek]
[Automatisch]
[Snel.lim.koplng] (zonder Navi-link) (indien aanwezig)
Hiermee kan de gebruiker de opties voor [Snelh.lim.koplng] (zonder Navi-link) aanpassen.
[AAN] / [UIT]
[Afwijk.snelh.kop.] (indien aanwezig)
Hiermee kan de gebruiker instellen of de snelheidslimiet gebruikt door [Snelh.lim.koplng] exact geaccepteerd moet worden, of met een tolerantie van -10 km/u (–5 MPH) tot +10 km/u (+5 MPH). (Zie
.)
[Stuurhulp] (indien aanwezig)
Hiermee kan de gebruiker de [Stuurhulp] AAN of UIT zetten.
[Lane Assist]
[Trillingsniveau] (indien aanwezig)
Hiermee kan de gebruiker het niveau van stuurwieltrillingen voor het systeem aanpassen. Dit kan ingesteld worden op [Hoog], [Gem.] of [Laag]. Zie
.[Rijstrookassistent] (indien aanwezig)
Hiermee kan de gebruiker het Emergency Lane Assist-systeem (ELA) AAN of UIT zetten. Zie
.[Geav. rijstr.] (indien aanwezig)
Als [Geav. rijstr.] AAN staat helpt het systeem de bestuurder om het voertuig terug te brengen naar de rijstrook wanneer het voertuig een onderbroken streep nadert. De instelling [Geav. Rijstr.] werkt alleen wanneer de instelling [Rijstrookassistent] AAN staat.
[Rijbaan gevoeligh.] (indien aanwezig)
Hiermee kan de gebruiker de gevoeligheid van het ELA-systeem aanpassen (indien aanwezig). Deze kan worden ingesteld op [Normaal], [Sterk] of [Matig]. Zie
.
[Dode hoek] (indien aanwezig)
[Waarschuwing]
Hiermee kan de gebruiker het Blind Spot Warning-systeem (BSW) AAN of UIT zetten.
[Noodrem]
[Voor]
Hiermee kan de gebruiker het Intelligent Emergency Braking-systeem (IEB) met voetgangersdetectie (indien aanwezig) AAN of UIT zetten. Zie
.[Achter]
Hiermee kan de gebruiker het automatische achterremsysteem (RAB) (indien aanwezig) in- of uitschakelen. Zie
.
[Verkeersborden] (indien aanwezig)
Hiermee kan de gebruiker de Traffic Sign Recognition (TSR) AAN of UIT zetten. Zie
[Verk.bordenass.] (indien aanwezig)
[Snelh.limiet] (indien aanwezig)
Hiermee kan de gebruiker het TSR-systeem aanpassen:
[Waarschuwing]
[All. Info]
AAN/UIT
[Nwe lim.waarsch.] (indien aanwezig)
Hiermee kan de gebruiker de melding (geluidssignaal) AAN/UIT zetten.
[Databaseversie] (indien aanwezig)
Hiermee kan de gebruiker de versie van de kaartgegevens bevestigen.
[Update via USB] (indien aanwezig)
Hiermee kan de gebruiker de kaartgegevens bijwerken.
[1. Voert.info verif.]
[2. Nwe data inst.]
[Licentie-info] (indien aanwezig)
Hiermee kan de gebruiker informatie over de kaartlicentie bevestigen.
[Verloop licentie]
[Licentiestatus]
[Parkeerassistentie]
Om de status te wijzigen of om systemen getoond in het menu [Parkeerassistentie] aan of uit te zetten, gebruik de bladerknop om een menu-item te selecteren en te wijzigen:
[Bewegend object] (indien aanwezig)
Hiermee kan de gebruiker de Moving Object Detection (MOD) AAN of UIT zetten.
[Display] (indien aanwezig)
Hiermee kan de gebruiker de weergave van het sonarsysteem of het achtersonarsysteem (RSS) AAN of UIT zetten.
[Voor] (indien aanwezig)
Hiermee kan de gebruiker de voorsonarsensoren AAN of UIT zetten.
[Achter]
Hiermee kan de gebruiker de achtersonarsensoren AAN of UIT zetten.
[Afstand] (indien aanwezig)
Hiermee kan de gebruiker de detectieafstand van de sonarsensoren selecteren ([Ver], [Gem.] of [Dichtbij]).
[Volume]
Hiermee kan de gebruiker het volume van de sonartoon selecteren ([Hoog], [Gem.] of [Laag]).
[Rear Traffic Alert]
Hiermee kan de gebruiker het Rear Cross Traffic Alert-systeem (RCTA) AAN of UIT zetten. (Zie
.)[Alarm aandacht best.]
Hiermee kan de gebruiker de Intelligent Driver Alertness aan- of uitzetten. (Zie
.)[Timer waarschuw.]
Hiermee kan de gebruiker de [Timer waarschuw.] aanpassen of resetten.
[Waarsch. lage temp.]
Hiermee kan de gebruiker de waarschuwingsfunctie bij lage temperatuur AAN of UIT zetten.
[Stuur kracht]
Hiermee kan de gebruiker de stuurbekrachtiging aanpassen door de stuurkracht te verlagen of te verhogen.
[Rijmodus]
[Normaal]
[Sport]