Nissan ARIYA 2024 Gebruikershandleiding
9.18.10.3. De traditionele (vaste snelheid) cruise control-modus bedienen

Om de traditionele (vaste snelheid) cruise control-modus aan te zetten, houdt u de ProPILOT Assist-schakelaar (A) langer dan ongeveer 1,5 seconden ingedrukt.
Wanneer de ProPILOT Assist-schakelaar aan wordt gezet, worden het display en de indicatielampjes van het ProPILOT Assist-systeem op het voertuiginformatiedisplay weergegeven. Als u de ProPILOT Assist-schakelaar langer dan 1,5 seconden ingedrukt houdt, zal het display van het ProPILOT Assist-systeem uit gaan. Het Cruise-indicatielampje verschijnt. U kunt nu de gewenste kruissnelheid instellen. Door nogmaals op de ProPILOT Assist-schakelaar te drukken, zal het systeem volledig uitgeschakeld worden. Het systeem wordt ook automatisch uitgeschakeld wanneer de startknop in de OFF-stand wordt gezet.
U kunt het ICC-systeem weer gebruiken, door de ProPILOT Assist-schakelaar (volgafstandregeling) snel in te drukken en los te laten, of u houdt deze nogmaals ingedrukt (traditionele cruise control-modus) om in te schakelen.

Om te voorkomen dat de cruise control per ongeluk wordt ingeschakeld, moet u ervoor zorgen de ProPILOT Assist-schakelaar uit te zetten wanneer u het cruise control-systeem niet gebruikt.

Om de kruissnelheid in te stellen, accelereert u tot de auto de gewenste snelheid bereikt, vervolgens drukt u de CANCEL-schakelaar omlaag naar SET– (B) en laat u los. (De kleur van het Cruise-indicatielampje wordt groen en het indicatielampje ingestelde voertuigsnelheid gaat branden.) Haal uw voet van het gaspedaal. Uw auto blijft op de ingestelde snelheid rijden.
Om een ander voertuig in te halen, drukt u het gaspedaal in. Laat u het pedaal los, dan valt de snelheid van de auto terug naar de snelheid die eerder is ingesteld.
De auto behoudt de ingestelde snelheid mogelijk niet tijdens het op- of afrijden van steile hellingen. Als dit gebeurt, moet u de snelheid van de auto zelf onder controle houden.
Om de vooringestelde voertuigsnelheid te annuleren, kunt u een van de volgende methodes gebruiken:
Druk op de CANCEL-schakelaar. Het indicatielampje ingestelde snelheid en het Cruise-indicatielampje worden grijs.
Tik met uw voet op het rempedaal. Het indicatielampje ingestelde snelheid en het Cruise-indicatielampje worden grijs.
Zet de ProPILOT Assist-schakelaar uit. Zowel het Cruise-indicatielampje als het indicatielampje ingestelde rijsnelheid gaat uit.
Om een hogere kruissnelheid in te stellen, kunt u een van de volgende methodes gebruiken:
Trap het gaspedaal in. Wanneer de auto de gewenste snelheid bereikt, drukt u de CANCEL-schakelaar omlaag naar SET- en laat u los.
Druk de CANCEL-schakelaar omhoog naar RES+ en houd vast. Wanneer de auto de gewenste snelheid bereikt, laat u de schakelaar los.
Druk de CANCEL-schakelaar omhoog naar RES+ en laat snel weer los. Telkens wanneer u dit doet, wordt de ingestelde voertuigsnelheid met ongeveer 1 km/u (1 MPH) verhoogd.
Om een lagere kruissnelheid in te stellen, kunt u een van de volgende methodes gebruiken:
Tik met uw voet lichtjes op het rempedaal. Wanneer de auto de gewenste snelheid bereikt, drukt u de CANCEL-schakelaar omlaag naar SET– en laat u los.
Druk de CANCEL-schakelaar omlaag naar SET- en houd vast. Laat de schakelaar los wanneer de auto afremt tot de gewenste snelheid.
Druk de CANCEL-schakelaar omlaag naar SET– en laat snel weer los. Telkens wanneer u dit doet wordt de ingestelde voertuigsnelheid met ongeveer 1 km/u (1 MPH) verlaagd.
Om de vooringestelde voertuigsnelheid te hervatten, drukt u de CANCEL-schakelaar omhoog naar RES+ en laat u los. De auto keert terug naar de laatst ingestelde kruissnelheid wanneer de voertuigsnelheid hoger is dan 30 km/u (20 MPH).