Nissan ARIYA 2024 Gebruikershandleiding
5.1.4. Stoelverwarming (indien aanwezig)

Gebruik de stoelverwarming niet en laat anderen deze niet gebruiken als u of inzittenden verhoogde stoeltemperaturen niet kunnen controleren, of niet in staat zijn om pijn te voelen in de lichaamsdelen die in aanraking komen met de stoel. Als deze mensen de stoelverwarming gebruiken, kan dat ernstig letsel tot gevolg hebben.

De 12-volt accu kan ontladen worden als de stoelverwarming wordt gebruikt terwijl het EV-systeem uitgeschakeld is.
Gebruik de stoelverwarming niet voor langere tijd of wanneer de stoel onbezet is.
Leg geen isolerend materiaal op de stoel, zoals een deken, een kussen, een stoelhoes e.d. De stoel kan anders oververhit raken.
Leg geen zware of harde voorwerpen op de stoel en steek niet met scherpe voorwerpen in de zitting. U kunt zo schade toebrengen aan het verwarmingselement.
Verwijder vloeistoffen die op de verwarmde stoel gemorst zijn onmiddellijk met een droge doek.
Reinig de stoel nooit met benzine, verdunner of soortgelijke middelen.
Als er storingen optreden of als de stoelverwarming niet werkt, zet de schakelaar dan uit en laat het systeem controleren. Het verdient aanbeveling om voor deze service langs te gaan bij een NISSAN gecertificeerde dealer van elektrische voertuigen.

De stoelverwarming verbruikt minder stroom dan de verwarming en kan worden gebruikt om het rijbereik te vergroten door het gebruik van de verwarming te verminderen, of om het comfort te maximaliseren door de verwarming aan te vullen.
De voor- en achterstoelen (indien aanwezig) worden verwarmd door ingebouwde verwarmingselementen. De bedieningstoetsen worden op het touchscreen display weergegeven en de schakelaars zijn te vinden aan de achterkant van het middenconsolevak (indien aanwezig), deze kunnen apart van elkaar worden bediend.
De verwarmingselementen worden geregeld door een regelmodule, die het warmteniveau automatisch aanpast om het comfort te behouden op basis van het geselecteerde warmtebereik.
Zorg ervoor de stoelverwarming uit te schakelen wanneer het interieur is opgewarmd, of voordat u de auto verlaat.