Nissan ARIYA 2024 Gebruikershandleiding

9.1.7. Voorzorgsmaatregelen voor veilig rijden

Uw auto is bedoeld zowel voor normaal gebruik als voor gebruik op ruw terrein. Rijden door diep water en diepe modder wordt echter afgeraden aangezien uw auto voornamelijke bedoeld is voor vrijetijdsgebruik, in tegenstelling tot de conventionele terreinwagens.

Vergeet niet dat modellen met tweewielaandrijving (2WD) minder geschikt zijn voor rijden over slecht begaanbare wegen dan modellen met vierwielaandrijving (4WD) en dat het moeilijker is om deze modellen bijvoorbeeld uit diepe sneeuw of modder los te krijgen.

Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht:

image
  • Rijd voorzichtig op open terrein en vermijd gevaarlijke plekken. De bestuurder of elke andere inzittende moet tijdens het rijden altijd de veiligheidsgordel vastgemaakt hebben. Hierdoor zal iedereen goed blijven zitten tijdens het rijden door een ruig gebied.

  • Rijd niet overdwars langs steile hellingen. Het is beter om in een rechte lijn een helling op of af te rijden. Terreinwagens kantelen namelijk gemakkelijker dan dat ze over de kop slaan.

  • Veel hellingen zijn voor de meeste auto's te steil. Als u zo'n helling oprijdt, komt de auto mogelijk stil te staan. Rijdt u zo'n helling af, dan kan het gebeuren dat u geen controle over de snelheid kunt houden. Als u overdwars over zo'n helling rijdt, kan de auto kantelen.

  • Schakel niet naar een andere versnelling wanneer u van een steile helling naar beneden rijdt. U kunt dan de macht over het stuur verliezen.

  • Let goed op tijdens het rijden naar de top van de helling. Aangekomen bij de top kan er een ravijn zijn of een andere gevaarlijke situatie waardoor u een ongeluk kunt krijgen.

  • Als het EV-systeem stopt of als u de top van een steile helling niet kunt halen, probeer dan nooit om de auto te keren. Uw auto zou dan kunnen kantelen of over de kop slaan. Rijd altijd achteruit en recht naar beneden in de achteruitversnelling (R). Rijd nooit achteruit in de (N) neutrale stand waarbij alleen de rem wordt gebruikt, gezien u zo de macht over het stuur kunt verliezen.

  • Door continu hard te remmen bij het afdalen van een helling kunnen de remmen oververhit en versleten raken waardoor u de macht over het stuur kunt verliezen en een ongeluk kunt veroorzaken. Activeer de remmen licht en gebruik de B-stand om uw snelheid onder controle te houden.

  • Bagage die niet is bevestigd, kan door de auto geslingerd worden tijdens het rijden over onbegaanbaar terrein. Bevestig de bagage goed zodat deze niet naar voren kan worden geslingerd en letsel kan veroorzaken aan uzelf of uw passagiers.

  • Om te voorkomen dat het zwaartepunt te hoog komt te liggen dient u ervoor te zorgen dat de aangegeven capaciteit van de dakdrager (indien aanwezig) niet wordt overschreden en de bagage gelijk verdeeld wordt. Zet zware bagage zo ver mogelijk naar voren en zo laag mogelijk vast in de bagageruimte. Monteer geen banden groter dan gespecificeerd in deze handleiding. Dit kan ertoe leiden dat de auto over de kop slaat.

  • Bij terreinrijden is het onverstandig het stuurwiel aan de binnenzijde of aan de spaken vast te houden. Als via de wielen een plotselinge ruk naar het stuurwiel wordt overgebracht, kunt u uw handen verwonden. Leg vingers en duim daarom tegen de buitenrand van het stuurwiel.

  • Maak voor het rijden uw veiligheidsgordel vast en vraag eventuele passagiers hetzelfde te doen.

  • Verminder de snelheid bij sterke zijwind. Door het hoge zwaartepunt, is uw voertuig gevoeliger voor sterke zijwinden. Bij een lage snelheid behoudt u gemakkelijker de macht over het stuur.

  • Overschrijd de prestatiekenmerken van de banden niet tijdens het rijden, zelfs niet met ingeschakelde vierwielaandrijving (modellen met 4WD).

  • Probeer bij auto's met 4WD niet twee wielen van de grond omhoog te brengen en de versnellingsbak in een voor- of achteruitrijstand te zetten terwijl het EV-systeem in werking is. Dit kan schade aan de aandrijflijn tot gevolg hebben of een onverwachte beweging van de auto veroorzaken wat kan leiden tot ernstige schade aan de auto of persoonlijk letsel.

  • Probeer niet een auto met 4WD te testen op een vermogenstestbank voor voertuigen met tweewielaandrijving of vergelijkbare uitrusting, ook al zijn de andere twee wielen van de grond gelicht. Breng de medewerkers op de hoogte van het feit dat uw auto is uitgerust met 4WD, voordat hij op een vermogenstestbank wordt geplaatst. Het gebruik van de verkeerde testuitrusting kan schade aan de aandrijflijn toebrengen of een onverwachte beweging veroorzaken wat kan leiden tot ernstige schade aan de auto of personen.

  • Laat een wiel dat van de grond is vanwege een ongelijk oppervlak niet overmatig draaien (modellen met 4WD).

  • Als u plotseling snel accelereert, scherpe stuurmanoeuvres uitvoert of abrupt remt kunt u de macht over het stuur verliezen.

  • Vermijd indien mogelijk manoeuvres in scherpe bochten, vooral bij hoge snelheden. Uw auto heeft een hoger zwaartepunt dan een gewone personenauto. De auto is niet bedoeld voor bochtenwerk met dezelfde snelheden als gewone personenauto's. Wanneer u deze auto niet op de juiste wijze bedient, kunt u de controle verliezen en/of een aanrijding veroorzaken.

  • Gebruik altijd banden van hetzelfde type, formaat, merk, constructie (radiaal, radiaalgordel of diagonaal), en profiel op alle vier de wielen. Monteer sneeuwkettingen op de voorwielen wanneer u op gladde wegen rijdt. Rijd voorzichtig onder deze omstandigheden.

  • Vergeet nooit de remmen onmiddellijk te controleren nadat u door modder of water bent gereden. Zie

    .
  • Parkeer uw auto niet op een steile helling. Als bij het uitstappen de auto kantelt, zou u gewond kunnen raken.

  • Wanneer er tijdens het terreinrijden zand, modder of water tot aan de wielnaaf komt, kan het nodig zijn vaker onderhoud te verrichten. Zie het onderhoudsschema in hoofdstuk “9. Onderhoud en schema's”.

Hoofdonderwerp: