Nissan ARIYA 2024 Gebruikershandleiding

7.12.1.2. Intelligent Rear View Mirror (indien aanwezig)

image

Nalatigheid in het volgen van de waarschuwingen en aanwijzingen voor correct gebruik van de Intelligent Rear View Mirror kan ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben.

  • De Intelligent Rear View Mirror is een gemaksvoorziening maar is geen vervanging voor een correcte en veilige bediening van de auto. Het systeem heeft zones waarin objecten niet kunnen worden waargenomen. Controleer de dode hoek van de Intelligent Rear View Mirror voordat u de auto gebruikt. De bestuurder is altijd verantwoordelijk voor veilig rijden.

  • Haal de Intelligent Rear View Mirror, de camera-eenheid of de bedrading niet uit elkaar en breng geen wijzigingen aan. Als u dat wel doet, kan dat leiden tot ongelukken of brand. Wanneer u merkt dat er rook of een vreemde geur van de Intelligent Rear View Mirror afkomt, stop dan onmiddellijk met het gebruik ervan. Zie een NISSAN gecertificeerde dealer van elektrische voertuigen.

  • Bedien de Intelligent Rear View Mirror niet tijdens het rijden. Dit kan zorgen voor afleiding waardoor u de controle over het voertuig zou kunnen verliezen en een ongeval of ernstig letsel zou kunnen veroorzaken.

  • Staar niet naar het display van de Intelligent Rear View Mirror tijdens het rijden. Dit kan zorgen voor afleiding waardoor u de controle over het voertuig zou kunnen verliezen en een ongeval of ernstig letsel zou kunnen veroorzaken. Staren naar het beeldscherm tijdens het rijden kan tevens wagenziekte bij passagiers veroorzaken.

  • Houd sigaretten of vlammen uit de buurt van de Intelligent Rear View Mirror, de camera-eenheid of de bedrading. Het kan brand veroorzaken.

  • Zorg ervoor de Intelligent Rear View Mirror vóór het rijden af te stellen. Schakel het systeem naar de traditionele achteruitkijkspiegelmodus en neem op de juiste manier plaats op de bestuurdersstoel. Stel vervolgens de achteruitkijkspiegel af zodat u de achterruit goed kunt zien. Als u gaat rijden zonder de achteruitkijkspiegel af te stellen, kan dat problemen opleveren bij het kijken naar het display in de Intelligent Rear View Mirror-modus (cameraweergavemodus) als gevolg van de reflectie van het spiegeloppervlak.

  • Als het controlelampje van de spiegel uit gaat in de Intelligent Rear View Mirror-modus (cameraweergavemodus), schakel het systeem dan onmiddellijk naar de traditionele achteruitkijkspiegelmodus. Als het controlelampje niet gaat branden nadat nogmaals naar de Intelligent Rear View Mirror-modus is geschakeld, is er mogelijk een storing in het systeem. Laat het systeem controleren door een NISSAN gecertificeerde dealer van elektrische voertuigen.

  • Als er een storing is in de Intelligent Rear View Mirror, schakel het systeem dan onmiddellijk naar de traditionele achteruitkijkspiegelmodus. Laat het systeem controleren door een NISSAN gecertificeerde dealer van elektrische voertuigen.

  • Wanneer sterk licht (bijvoorbeeld, zonlicht of het grootlicht van achteropkomende voertuigen) in de camera schijnt, kan een lichtstraal of verblindend licht op het beeldscherm van de Intelligent Rear View Mirror verschijnen. Schakel in dat geval het systeem op de wijze manier naar de traditionele achteruitkijkspiegelmodus.

  • Als vuil, regen of sneeuw zich vasthecht aan de buitenkant van het glasoppervlak waardoor de camera bedekt wordt, kan de Intelligent Rear View Mirror beelden mogelijk niet duidelijk weergeven. Door gebruik van de ruitenwisser/-sproeier achter wordt het zicht wellicht verbeterd, maar als dit niet het geval is, schakel de Intelligent Rear View Mirror dan naar de traditionele achteruitkijkspiegelmodus totdat het glas dat de camera bedekt gereinigd kan worden.

Componenten

image
  • MENU-knop
  • Tweede knop
  • Derde knop
  • Vierde knop
  • A)Indicatielampje
  • B)Controlelampje
  • C)Moduskeuzehendel

De Intelligent Rear View Mirror biedt een duidelijk achteraanzicht door een camera die zich op de achterzijde van de auto bevindt. De Intelligent Rear View Mirror heeft twee modi: de traditionele achteruitkijkspiegelmodus en de Intelligent Rear View Mirror-modus (cameraweergavemodus). Het is mogelijk tussen deze twee modi te schakelen met behulp van de moduskeuzehendel (C).

Wanneer de Intelligent Rear View Mirror-modus wordt geselecteerd, wordt het indicatielampje (A) weergegeven en gaat het controlelampje (B) branden. (Als er een storing optreedt in de Intelligent Rear View Mirror, gaat het indicatielampje (A) uit of zal niet verschijnen wanneer de Intelligent Rear View Mirror-modus wordt geselecteerd.)

De modus veranderen

image

Er kan tussen de modi geschakeld worden wanneer de startknop in de ON-stand staat.

  • Trek aan de moduskeuzehendel om naar de Intelligent Rear View Mirror-modus (cameraweergavemodus) te schakelen.

  • Druk op de moduskeuzehendel om naar de traditionele achteruitkijkspiegelmodus te schakelen.

Instellingen van de Intelligent Rear View Mirror uitvoeren (bediening van de MENU-knop)

image

Het is mogelijk om weergave-instellingen van de Intelligent Rear View Mirror te kiezen, zoals helderheid, camerahoek en tekstuele aanwijzingen AAN of UIT.

Wanneer de Intelligent Rear View Mirror-modus (cameraweergavemodus) ingeschakeld is, druk dan op de MENU-knop (1) om het instellingenmenu weer te geven. De volgende items kunnen worden aangepast:

  • Helderheid

  • Omlaag/omhoog

  • Links/rechts

  • Rotatie

  • Indicatie

  • Taal

  • Achtergrondverlichting van schakelaar

  • Licentie

Druk op de knop (2) of (3) om een item te selecteren en druk dan op knop (4).

Helderheid

image

De helderheid van het beeldscherm kan worden aangepast.

  • Druk op de knop (2) om het scherm te dimmen.

  • Druk op de knop (3) om de helderheid van het scherm te verhogen.

Omlaag/omhoog

image

De verticale camerahoek van het beeldscherm kan worden aangepast.

  • Druk op de knop (2) om de camerahoek te verlagen.

  • Druk op de knop (3) om de camerahoek te verhogen.

Links/rechts

image

De horizontale camerahoek van het beeldscherm kan worden aangepast.

  • Druk op de knop (2) om de camerahoek naar links te bewegen.

  • Druk op de knop (3) om de camerahoek naar rechts te bewegen.

Rotatie

image

De camerahoek van het beeldscherm kan worden gedraaid.

  • Druk op de knop (2) om de camerahoek naar links te draaien.

  • Druk op de knop (3) om de camerahoek naar rechts te draaien.

Indicatie

image

De tekstuele aanwijzingen kunnen worden in- of uitgeschakeld op het beeldscherm van de Intelligent Rear View Mirror.

  • Druk op de knop (2) om de tekstuele aanwijzingen op het displayscherm uit te schakelen.

  • Druk op de knop (3) om de tekstuele aanwijzingen op het displayscherm in te schakelen.

Taal

image

U kunt de taal van de tekstuele aanwijzingen selecteren op het displayscherm van de Intelligent Rear View Mirror.

Selecteer de taal met de knop (2) of (3). De taalinstelling wordt behouden ook al wordt het EV-systeem opnieuw gestart.

Achtergrondverlichting van schakelaar

image

De verlichting van de knoppen kan worden in- of uitgeschakeld.

  • Druk op de knop (2) om de verlichting uit te schakelen.

  • Druk op de knop (3) om de verlichting in te schakelen.

Licentie

Informatie over de licentie wordt weergegeven.

Voorzorgsmaatregelen bij het Intelligent Rear View Mirror-systeem

image
  • Door dit systeem langdurig te gebruiken bij uitgeschakeld EV-systeem kan de accu ontladen worden.

  • Breng geen antenne of draadloos apparaat aan in de buurt van de Intelligent Rear View Mirror. Elektromagnetische golven afkomstig van het draadloze apparaat kunnen de beelden op de Intelligent Rear View Mirror vervormen.

  • Door de knoppen en de hendel niet voorzichtig te bedienen, kan er een storing optreden in het systeem, of zou de Intelligent Rear View Mirror zelfs kunnen vallen.

  • Draai de behuizing van de Intelligent Rear View Mirror nooit horizontaal met 20° of meer, of verticaal met 30° of meer. Hierdoor kan de Intelligent Rear View Mirror beschadigd raken.

  • Onderwerp de behuizing van de Intelligent Rear View Mirror niet aan sterke schokken. Dit kan een storing in het systeem veroorzaken.

  • Breng geen zware belasting aan op de camera en camera-afdekking aan de achterkant van de auto. Hierdoor kan de camera losraken of er kan een storing optreden in het systeem.

  • Als het displayscherm van de Intelligent Rear View Mirror moeilijk te zien is door een sterke externe lichtbron, schakel dan naar de traditionele achteruitkijkspiegelmodus.

  • Wanneer LED-koplampen op het display van de Intelligent Rear View Mirror worden gezien, kunnen de beelden mogelijk flikkeren. Dit is normaal.

  • Door diffuse reflectie van de externe omgeving, kunnen beelden op het scherm mogelijk flikkeren. Dit duidt niet op een storing.

  • Snelle bewegingen van objecten worden mogelijk niet weergegeven op het scherm met de cameraweergave. Dit duidt niet op een storing.

  • Zet de koplampen aan wanneer het begint te schemeren of in een tunnel, enz. Wanneer de koplampen worden aangezet, schakelen het display en de camerasystemen automatisch naar de nachtmodus, waardoor verblinding kan worden voorkomen.

  • De weergave van de Intelligent Rear View Mirror-modus (cameraweergavemodus) verschilt van de conventionele achteruitkijkspiegel. De afstand tot objecten op het display verschilt mogelijk van de werkelijke afstand. Vertrouw niet uitsluitend op de Intelligent Rear View Mirror. Vertrouw altijd op uw eigen handelingen om ongevallen te vermijden.

  • Direct nadat de Intelligent Rear View Mirror van een modus is overgeschakeld naar een andere modus, kan het zijn dat u moeite heeft om het beeld in de spiegel/op het displayscherm scherp te stellen. Wees voorzichtig met het gebruik van de Intelligent Rear View Mirror totdat uw ogen zijn gewend aan de geselecteerde modus. Als het nodig is om het scherpstellen te corrigeren, wordt het gebruik van een multifocale bril, enz. aanbevolen.

  • Het kan enige tijd duren voordat u het beeld in de cameraweergave heeft scherpgesteld, afhankelijk van uw conditie.

  • Als de helderheid van het cameraweergavebeeld is afgesteld op een extreem helder niveau, kan dit vermoeide ogen veroorzaken tijdens het rijden. Pas de helderheid op correcte wijze aan.

  • Gebruik de ruitenwisser achter wanneer het regent. Als het cameraweergavebeeld nog steeds niet duidelijk is wanneer de ruitenwisser achter wordt gebruikt, controleer dan of het wisserblad van de ruitenwisser achter niet in slechte staat verkeert.

  • Wanneer de ruitenwisser achter wordt gebruikt, kunnen de beelden op het scherm flikkeren. Dit duidt niet op een storing.

  • Ontwasem de achterruit met de achterruitverwarming wanneer de achterruit beslagen is. Gebruik de conventionele achteruitkijkspiegelmodus totdat de achterruit volledig ontwasemd is.

  • Het display van de Intelligent Rear View Mirror kan heet worden. Dit duidt niet op een storing.

  • De kleur van een object op afstand of als het donker is kan moeilijk te herkennen zijn. Dit duidt niet op een storing.

  • Wanneer de temperatuur hoog is, kan de helderheid afnemen of kan een beeld mogelijk niet in de cameraweergave worden weergegeven. Dit duidt niet op een storing.

  • Wanneer de temperatuur laag is, kan het beeld vervormen in de cameraweergave. Dit duidt niet op een storing.

Systeemonderhoud (Intelligent Rear View Mirror)

  • Houd de spiegel en het cameragedeelte van de achterruit altijd schoon.

  • Reinig de spiegel en de cameralens met een droge, zachte doek.

  • Gebruik bij het reinigen van het cameragedeelte van de achterruit een zachte doek die bevochtigd is met water en een mild reinigingsmiddel. Droog vervolgens af met een droge, schone doek.

  • Als het beeld op het scherm van de Intelligent Rear View Mirror zelfs na het reinigen van het cameragedeelte van de achterruit nog steeds niet duidelijk is, kan dat komen door een olielaag dat zich heeft vastgehecht aan het glas van de achterruit. Reinig het glas van de achterruit met een speciale olielaagverwijderaar.

  • Gebruik nooit alcohol, benzine, verdunner, of andere gelijksoortige middelen om de spiegel of cameralens te reinigen. Deze kunnen verkleuring, verslechtering of systeemstoringen veroorzaken.

  • Bedek de voorkant van de spiegel niet. Dit kan de helderheidsregeling verstoren of zorgen voor het wisselen van beelden in de cameraweergave.

  • Plak geen sticker (inclusief doorzichtig materiaal) op het cameragedeelte van de achterruit.

Hoofdonderwerp: