Nissan ARIYA 2024 Gebruikershandleiding
9.33.17. Voorwaarden en beperkingen voor detectie door ProPILOT Park
Onder de volgende omstandigheden kunnen de remmen geactiveerd worden, of is een correcte parkeerbediening wellicht niet mogelijk.
Wanneer de parkeersensoren (sonar) worden bedekt door regen, sneeuw, ijs, vuil, of een andere substantie
Wanneer er harde geluiden zijn in de omgeving
In de nabijheid van een apparaat dat ultrasone trillingen produceert (inclusief voertuigen uitgerust met sensoren (sonar))
Wanneer dik gras in de omgeving aanwezig is
Wanneer de auto langs een constructie met hobbels of holten rijdt
Wanneer een constructie (zoals een muur, tolheffingsapparatuur, of slagboom van het parkeerterrein) zich aan de zijkant van de auto bevindt
Wanneer er een drempel, uitstekende object of putrand op de weg aanwezig is
Wanneer de auto onder een uithangende vlag, plastic gordijn, of gelijksoortig voorwerp doorrijdt
Wanneer er klompen sneeuw rond de auto liggen
Het systeem zal mogelijk niet correct werken onder de volgende omstandigheden.
Wanneer de auto is uitgerust met niet-originele banden
Onder de volgende omstandigheden is een correcte parkeerbediening naar de ingestelde positie wellicht niet mogelijk. Rijd de auto indien nodig naar een meer geschikte positie.
Wanneer het wegdek niet vlak is
Wanneer de auto overhelt door een extreem zware lading of doordat de auto slechts aan één zijde belast is
Onder de volgende omstandigheden is het wellicht onmogelijk of zeer moeilijk om een parkeerpositie te detecteren.
Wanneer de auto zich te dichtbij de parkeerplaats bevindt
Op een parkeerterrein zonder markeerlijnen, waar de parkeerplaatsen gecreëerd worden met behulp van touwen, blokken of andere middelen
Wanneer de lijnen van de parkeerplaats niet duidelijk zichtbaar zijn door verkleuring of vuil
Wanneer het contrast tussen de weg en de lijnen van de parkeerplaats klein is
Wanneer de lijnen van de parkeerplaats op de weg geel zijn of van een andere kleur behalve wit
Wanneer de parkeerplaats zeer smal of breed is
Wanneer de lijnen van de parkeerplaats zeer kort zijn
Wanneer de lijnen van de parkeerplaats zeer smal of breed zijn
Wanneer de lijnen van de parkeerplaats niet parallel liggen op de camerabeelden door de helling van het parkeerterrein of om andere redenen
Wanneer de lijnen van de parkeerplaats verbonden zijn met diagonale lijnen of met andere markeringen
Wanneer de schaduw van de auto, de schaduw van bomen, of andere schaduwen op de lijnen van de parkeerplaats liggen
Wanneer een aanpalend voertuig of een ander obstakel zich op de lijnen van de parkeerplaats bevindt
Wanneer een obstakel zich op de parkeerplaats bevindt
In een donkere omgeving, bijvoorbeeld ‘s nachts, in ondergrondse locaties of in een bovengrondse parkeergarage
Wanneer de lijnen van een parkeerplaats niet duidelijk zichtbaar zijn door slechte weersomstandigheden (regen, sneeuw, mist, stof, zand- of sneeuwstormen)
Wanneer de cameralens beslagen is door contact met water
Wanneer de zon of straatverlichting wordt weerspiegeld door de weg
Wanneer sterk licht van de zon of van straatverlichting op de weg schijnt
Wanneer het wegdek nat is en glimt, zoals tijdens of na een regenbui, of wanneer er plasjes zijn op de weg
Wanneer zonlicht op de camera schijnt, zoals in de ochtend of in de avond
Wanneer de cameralens vies is of bedekt is met waterdruppels
Wanneer een object is bevestigd dat het gezichtsveld van de camera belemmert
Wanneer er een drempel, goot, wegmarkering, overgespoten lijn, of gelijksoortig element is
Wanneer er opgehoopte sneeuw of smeltmiddelen voor sneeuw liggen
Wanneer het parkeerterrein is geplaveid met stenen of bedekt met gebladerte
Wanneer op de parkeerplaats het beeld van een geluidspatroon op het scherm te zien is
Wanneer letters of andere tekens op de parkeerplaats geverfd zijn
Wanneer de kleur en helderheid van de weg niet overeenkomen
Wanneer de auto als deze gestopt is overhelt ten opzichte van de parkeerplaats
Wanneer de straat smal is
Wanneer een obstakel zich vóór de auto bevindt
Wanneer de parkeersensoren (sonar) worden bedekt door regen, sneeuw, ijs, vuil, of een andere substantie
Wanneer er harde geluiden zijn in de omgeving
In de nabijheid van een apparaat dat ultrasone trillingen produceert (inclusief voertuigen uitgerust met sensoren (sonar))
Wanneer dik gras in de omgeving aanwezig is
Wanneer er een drempel, uitstekende object of putrand op de weg aanwezig is
Wanneer er klompen sneeuw rond de auto liggen
Onder de volgende omstandigheden wordt de parkeerpositie mogelijk niet gedetecteerd op de correcte locatie.
Wanneer er een licht is dat overeenkomsten vertoont met de lijnen van de parkeerplaats, de weerspiegeling van een gebouw of ander object, een drempel, goot, wegmarkering, overgespoten lijn, of gelijksoortige elementen
Wanneer er markeringen zijn van wegwerkzaamheden, op de weg gedrukte letters, palen, of andere obstakels
Wanneer het wegdek nat is en glimt, zoals tijdens of na een regenbui, of wanneer er plasjes zijn op de weg
Wanneer de kleur en helderheid van de weg niet overeenkomen
Wanneer het parkeerterrein zich op een helling bevindt
Wanneer de treeplank van de auto of een schaduw boven de lijn van de parkeerplaats komt te liggen
Wanneer de lijnen van de parkeerplaats niet duidelijk zichtbaar zijn door verkleuring of vuil
Wanneer het systeem wordt beïnvloed door de schaduw van de auto of de schaduwen van bomen
Wanneer de auto is uitgerust met niet-originele banden, is een correcte parkeerbediening tot de ingestelde positie wellicht niet mogelijk. Het verdient aanbeveling om langs te gaan bij een NISSAN gecertificeerde dealer van elektrische voertuigen wanneer de banden vervangen moeten worden door winterbanden.