Nissan ARIYA 2024 Gebruikershandleiding
10.5. Starten met startkabels
Wanneer u het EV-systeem (Elektrisch Voertuig) start met een hulpaccu, moet u de volgende aanwijzingen en voorzorgsmaatregelen in acht nemen.
Door middel van starten met startkabels wordt er stroom geleverd aan het 12-volt systeem om de elektrische systemen in werking te stellen. De elektrische systemen moeten werken om te zorgen dat de lithium-ion accu opgeladen kan worden. De lithium-ion accu zelf wordt niet opgeladen als de auto gestart wordt met startkabels. De lithium-ion accu moet opgeladen voordat er met de auto gereden kan worden.

Onjuist starten met startkabels kan leiden tot ontploffing van de 12-volt accu. Een ontploffing van de 12-volt accu kan ernstig of dodelijk letsel veroorzaken. Ook kunt u zo schade toebrengen aan het voertuig. Volg nauwgezet de instructies in dit hoofdstuk.
Er hangt altijd explosief waterstofgas om de 12-volt accu. Houd vonken en open vuur uit de buurt van de 12-volt accu.
Draag altijd een goede veiligheidsbril en verwijder ringen, armbanden en andere sieraden wanneer u aan of bij een 12-volt accu werkt.
Buig nooit over de 12-volt accu terwijl de auto wordt gestart met startkabels.
Laat accuvloeistof niet in contact komen met de huid, ogen, kleding of het lakwerk van de auto. Accuvloeistof is een corrosief zwavelzuur dat ernstige brandwonden kan veroorzaken. Als accuvloeistof ergens mee in aanraking komt, spoel dan onmiddellijk af met veel water.
Houd de 12-volt accu buiten bereik van kinderen.
Gebruik altijd een accu van 12 volt als hulpaccu. Door gebruik van een hulpaccu met een onjuiste nominale spanning zal de auto schade oplopen.
Probeer nooit een bevroren accu te starten met startkabels. De accu kan dan ontploffen en ernstig letsel veroorzaken.
Uw auto heeft een automatische koelventilator voor de motor. Deze kan op elk moment activeren. Houd handen en andere voorwerpen uit de buurt van deze ventilator.
Volg altijd de onderstaande instructies. Als u dat nalaat, kan dat leiden tot beschadiging van de gelijkstroomomzetter en lichamelijk letsel.

Probeer niet te starten met startkabels via de 12-volt accu terwijl de lithium-ion accu wordt opgeladen. Hierdoor kan de auto of de laadapparatuur beschadigd raken met letsel als gevolg.
Een elektrisch voertuig kan niet worden gebruikt als hulpvoertuig bij het starten met startkabels, omdat er niet voldoende vermogen geleverd kan worden om een voertuig met benzinemotor te starten. Een voertuig met benzinemotor kan echter wel gebruikt worden om voeding te leveren aan de 12-volt accu van een elektrisch voertuig.

Als de hulpaccu in een ander voertuig (B) zit, plaats dan de twee voertuigen (A) en (B) zodanig dat de 12-volt accu's dicht bij elkaar komen te liggen.
De twee voertuigen mogen elkaar niet raken.
Activeer de parkeerrem.
Druk op de parkeerknop op de schakelhendel om de auto in de P-stand (parkeren) te zetten.
Zet alle overbodige elektrische systemen uit (koplampen, verwarming, airconditioning, etc.).
Zet de startknop in de OFF-stand.
Verwijder de ontluchtingsdoppen (indien aanwezig) van de 12-volt accu. Leg een uitgewrongen vochtige doek over de accu om het gevaar op ontploffing te verminderen.
Sluit de startkabels aan in de volgorde zoals afgebeeld ((1) → (2) → (3) → (4)).
- C)Modellen met linkse besturing (LHD)
- D)Modellen met rechtse besturing (RHD)

Als de 12-volt accu leeg is, kan de startknop niet in de OFF-stand gezet worden. Sluit de startkabels aan op het boostervoertuig (B) voordat u de startknop indrukt.
Sluit altijd de pluspool (+) aan op de pluspool (+) en de minpool (−) op de carrosseriemassa (bijvoorbeeld zoals afgebeeld), niet op de 12-volt accu.
Zorg dat de startkabels niet in aanraking komen met bewegende onderdelen in de motorruimte en dat de kabelklemmen geen contact maken met andere metalen delen.
Start de motor van het boostervoertuig (B).
Wanneer de motor van het helpende voertuig (B) draait, zet u de startknop in de stand KLAAR om te rijden.

Als het systeem niet direct start, druk dan de startknop in de OFF-stand en wacht ten minste 10 seconden voordat u het opnieuw probeert.
Nadat het EV-systeem gestart is, koppelt u voorzichtig de massakabel en vervolgens de positieve kabel los ((4) → (3) → (2) → (1)) en houdt u de auto langer dan 20 minuten in de stand KLAAR om te rijden om de 12-volt accu op te laden.
Breng de ontluchtingsdoppen (indien aanwezig) weer aan. Gooi de doek die is gebruikt voor het afdekken van de ontluchtingsgaten van de accu weg, omdat deze mogelijk verontreinigd is met bijtend zuur.
Sluit eventueel de auto aan op een laadpunt, NISSAN EVSE (Electric Vehicle Supply Equipment) (indien aanwezig), of NISSAN Mode 3-kabel (indien aanwezig) om de lithium-ion accu op te laden. (Zie het hoofdstuk “CH. Opladen”.) Er kan pas met de auto gereden worden als de lithium-ion accu is opgeladen.

Als het niet mogelijk is om via deze procedure het systeem in te schakelen, neem dan contact op met een NISSAN gecertificeerde dealer van elektrische voertuigen.
Na het starten met startkabels verschijnt mogelijk het waarschuwingsbericht [Koplampen systeem fout Zie gebruiksaanwijzing] op het voertuiginformatiedisplay al naar gelang de omstandigheden. Om het waarschuwingsbericht uit te zetten, zet u de startknop in de OFF-stand en opent en sluit u het bestuurdersportier. Houd het portier gesloten en wacht langer dan 3 minuten zonder enige handeling uit te voeren. Zet de startknop weer in de ON-stand.