Nissan ARIYA 2024 Gebruikershandleiding
5.3.1. Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van veiligheidsgordels
Door uw veiligheidsgordel op de juiste manier te gebruiken, rechtop en tegen de leuning aan zittend, kunt u de kans op ernstig of dodelijk letsel door een ongeluk sterk verkleinen. NISSAN drukt u en uw passagiers op het hart om de gordels iedere keer om te doen wanneer u rijdt, ook als u op uw zitplaats de bescherming geniet van een airbag.





Veiligheidsgordels zijn zodanig ontworpen dat ze op het beendergestel gedragen dienen te worden, over het bekken, de borst en de schouder; draag de heupgordel niet over het onderlijf. Het verkeerd omdoen van de gordels kan ernstig letsel veroorzaken.
Draag de heupgordel zo laag en strak mogelijk over uw heupen, niet om uw middel. Als het heupgedeelte van een veiligheidsgordel te hoog wordt gedragen, is er bij een ongeval meer kans op inwendig letsel.
Sta niet toe dat meerdere personen gebruik maken van dezelfde gordel. Er mag maar één inzittende gebruik maken van een gordel; het is gevaarlijk om een gordel voor uzelf en een kind op uw schoot te gebruiken.
Vervoer nooit meer personen in het voertuig dan het aantal beschikbare veiligheidsgordels.
Doe de gordelband nooit binnenstebuiten om. De gordelband mag niet gedraaid zitten nadat de veiligheidsgordel is omgedaan. Dit kan nadelig zijn voor de beschermende werking.
Doe veiligheidsgordels zo strak mogelijk doch comfortabel om, zodat ze de bescherming bieden waarvoor ze ontworpen zijn. Een slappe veiligheidsgordel biedt de drager slechts weinig bescherming.
De bestuurder en alle inzittenden moeten tijdens het rijden altijd hun veiligheidsgordel om hebben. Kinderen moeten op de juiste wijze worden vastgegespt op de achterbank en zo nodig gebruikmaken van een kinderzitje.
Laat de veiligheidsgordel niet achter uw rug of onder uw arm doorlopen. Draag de schoudergordel altijd over de schouder en diagonaal over de borstkas. De gordelband moet van uw gezicht en hals vandaan blijven, maar mag niet van uw schouder glijden. Het verkeerd omdoen van de gordels kan ernstig letsel veroorzaken.
Gordels mogen niet zodanig door de gebruiker worden aangepast dat de werking van de oprolautomaten wordt belemmerd of de veiligheidsgordels op andere wijze niet worden aangespannen.
Voorkom dat de gordelband wordt aangetast door polijstmiddelen, oliën, chemicaliën en in het bijzonder door accuzuur. Het reinigen kan veilig worden uitgevoerd met zachte zeep en water. De gordel moet worden vervangen als de band aangetast, gerafeld of beschadigd is.
Alle veiligheidsgordelsystemen, inclusief de rolautomaten en ankerpunten, dienen na een aanrijding gecontroleerd te worden door een NISSAN gecertificeerde dealer van elektrische voertuigen. NISSAN adviseert alle tijdens de aanrijding gedragen gordels te vervangen, tenzij het ging om een lichte aanrijding en de gordels geen schade vertonen en goed functioneren. Veiligheidsgordels die tijdens de botsing niet werden gedragen, moeten eveneens worden geïnspecteerd en eventueel worden vervangen als ze schade vertonen of niet goed werken.
Het is van groot belang de veiligheidsgordel in zijn geheel te vervangen als deze is gedragen tijdens een ernstige aanrijding, ook al is er geen zichtbare schade aan de veiligheidsgordels.
Veiligheidsgordels met gordelspanner kunnen na activering niet opnieuw worden gebruikt. Ze moeten, samen met de oprolautomaat, als compleet systeem worden vervangen. Neem contact op met een NISSAN gecertificeerde dealer van elektrische voertuigen.
Het verwijderen en installeren van onderdelen van de veiligheidsgordels met gordelspanner dient te worden uitgevoerd door een NISSAN gecertificeerde dealer van elektrische voertuigen.