6.2.3. Bedieningstips

Wanneer de schakelhendel in de R-stand (achteruit) wordt gezet, schakelt het NissanConnect-display automatisch over op de achteruitrijmonitormodus.

Wanneer u de schakelhendel in een andere stand zet dan R (achteruit), kan het even duren voordat het scherm verandert. Objecten kunnen op het scherm vervormd zichtbaar zijn voordat ze in hun geheel worden weergegeven.

Bij zeer hoge of lage temperaturen komen de beelden op het scherm mogelijk niet duidelijk over. Dit duidt niet op een storing.

Wanneer een sterke lichtbron rechtstreeks in de cameralens schijnt, zullen objecten soms niet duidelijk zichtbaar zijn. Dit duidt niet op een storing.

U kunt soms verticale lijnen waarnemen in de beelden op het scherm. Deze worden veroorzaakt door een sterke weerkaatsing van licht op de bumper. Dit duidt niet op een storing.

Het scherm kan in de nabijheid van neonverlichting soms flikkeren. Dit duidt niet op een storing.

De kleuren van objecten op de achteruitrijmonitor kunnen iets verschillen van de werkelijkheid.

Beelden op de monitor kunnen op een donkere plek of ’s nachts mogelijk niet duidelijk overkomen.

Als er vuil, regen of sneeuw op de doorzichtige camera-afdekking komt, zal de camera objecten mogelijk niet duidelijk weergeven. Reinig de doorzichtige camera-afdekking.

Gebruik geen alcohol, benzine of thinner om de camera-afdekking te reinigen. Dit veroorzaakt verkleuring. Om te reinigen, veeg de doorzichtige camera-afdekking af met een met zeepsop bevochtigde doek en veeg daarna droog met een droge doek.

Beschadig de transparante camera-afdekking niet, want dat kan het NissanConnect display aantasten.

Gebruik geen carrosseriewas op de camera-afdekking. Veeg eventuele wasresten af met een schone doek die is bevochtigd met een mild reinigingsmiddel opgelost in water.