Nissan Juke 2023 Gebruikershandleiding

7.14.1. Normale werking

imageimage

Het Stop/Start-systeem schakelt de motor uit en zal deze automatisch weer starten. Het Stop/Start-symbool verschijnt op het voertuiginformatiedisplay.

Opmerking:

Het Stop/Start-systeem wordt niet ingeschakeld onder de volgende omstandigheden:

  • Wanneer de motor na het opnieuw starten stationair blijft draaien zonder dat er gereden wordt.

  • Wanneer de temperatuur van de motorkoelvloeistof laag is.

  • Wanneer de accucapaciteit laag is.

  • Wanneer de temperatuur van de accu laag of zeer hoog is.

  • Wanneer de auto in beweging is.

  • Wanneer het vacuüm in de rembekrachtiger afneemt.

  • Wanneer de motorkap wordt geopend terwijl de motor loopt.

  • Wanneer de motor gestart wordt terwijl de motorkap open is.

  • Wanneer de veiligheidsgordel van de bestuurder niet is vastgemaakt.

  • Wanneer het bestuurdersportier open staat.

  • Wanneer aan het stuurwiel gedraaid wordt.

  • Wanneer het indicatielampje van het Stop/Start-systeem langzaam knippert.

  • Wanneer het gaspedaal wordt ingedrukt (modellen met automatische (DCT) transmissie).

  • Wanneer de schakelhendel in de R-stand (achteruit) staat.

  • Wanneer de aanjagersnelheidsknop in een andere stand dan OFF (0) staat terwijl de luchtstroomknop in de voorruitontwasemstand staat (handbediende airconditioning).

  • Wanneer de schakelaar voor de voorruitontwaseming ingeschakeld is (automatische airconditioning).

  • Wanneer de OFF-schakelaar van het Stop/Start-systeem ingeschakeld is.

  • Wanneer het waarschuwingslampje voor de elektrische stuurbekrachtiging, het waarschuwingslampje voor het antiblokkeerremsysteem (ABS), of het waarschuwingslampje voor de elektronische stabiliteitscontrole (ESP) brandt.

  • Wanneer de Intelligent Key niet gedetecteerd wordt voor DCT of MT.

  • Wanneer het rempedaal niet volledig wordt ingedrukt (modellen met automatische (DCT) transmissie).

  • Wanneer de auto gestopt wordt op steile, hellende wegen (modellen met automatische (DCT) transmissie).

  • Wanneer het energieverbruik hoog is.

  • Wanneer de auto op hoogtes van meer dan 2.000 m (6.562 ft) rijdt (MT-modellen).

Opmerking:

Het kan even duren voordat het Stop/Start-systeem wordt geactiveerd onder de volgende omstandigheden:

  • Wanneer de accu ontladen is.

  • Wanneer de buitentemperatuur laag is.

  • Wanneer de accu vervangen is of de accupool gedurende langere tijd losgekoppeld is geweest en vervolgens weer is aangesloten.

Opmerking:

Bij geactiveerd Stop/Start-systeem zal de motor niet opnieuw starten ook al wordt het rempedaal losgelaten (automatische (DCT) transmissie) of het koppelingspedaal ingetrapt (handgeschakelde versnellingsbak) onder de volgende omstandigheden:

  • Wanneer de schakelhendel in de P-stand (parkeren) staat (modellen met automatische (DCT) transmissie).

  • Wanneer de motorkap wordt geopend.

  • Wanneer de veiligheidsgordel van de bestuurder niet is vastgemaakt en het bestuurdersportier geopend wordt (modellen met handgeschakelde versnellingsbak).

  • Wanneer de schakelhendel niet in de vrijstand (N) staat (modellen met handgeschakelde versnellingsbak).

  • Wanneer de schakelhendel in de vrijstand (N) staat en de parkeerrem geactiveerd is (modellen met automatische (DCT) transmissie).

  • Wanneer het controlelampje voor de automatische remvasthoudfunctie (groen) is gaan branden (modellen met automatische (DCT) transmissie)

Opmerking:

Bij geactiveerd Stop/Start-systeem zal de motor opnieuw starten zonder het rempedaal los te laten (modellen met automatische (DCT) transmissie) of zonder het koppelingspedaal in te trappen (modellen met handgeschakelde versnellingsbak) onder de volgende omstandigheden:

  • Wanneer de OFF-schakelaar van het Stop/Start-systeem wordt ingedrukt.

  • Wanneer de aanjagersnelheidsknop in een andere stand dan OFF (0) staat terwijl de luchtstroomknop in de voorruitontwasemstand staat (handbediende airconditioning).

  • Wanneer de schakelaar van de voorruitontwaseming wordt aangezet (automatische airconditioning).

  • Wanneer het gaspedaal wordt ingedrukt. (Modellen met automatische (DCT) transmissie)

  • Wanneer aan het stuurwiel gedraaid wordt. (Modellen met automatische (DCT) transmissie)

  • Wanneer de accucapaciteit laag is.

  • Wanneer het energieverbruik hoog is.

  • Wanneer het rempedaal wordt losgelaten op hellende wegen en de auto in beweging komt.

  • Wanneer de op het rempedaal uitgeoefende kracht beperkt wordt terwijl de schakelhendel in de D- (rijden) of N-stand (vrij) staat. (Modellen met automatische (DCT) transmissie)

  • Wanneer de schakelhendel uit de N-stand (vrij) of P-stand (parkeren) in de R-stand (achteruit) wordt gezet (modellen met automatische (DCT) transmissie). Als bij een voertuig met automatische (DCT) transmissie tijdens een stilstand door het Stop/Start-systeem vanuit de P- (parkeren) of N-stand (vrij) de D-stand (rijden) wordt geselecteerd, zal de motor pas opnieuw starten als het rempedaal wordt losgelaten.

  • Wanneer de schakelpaddle wordt bediend (indien aanwezig) (modellen met automatische (DCT) transmissie)

  • Wanneer de Intelligent Key niet gedetecteerd wordt voor DCT of MT.

  • Wanneer het vacuüm in de rembekrachtiger onvoldoende is als gevolg van het herhaald indrukken van het rempedaal.

  • Wanneer de veiligheidsgordel van de bestuurder is losgemaakt of het bestuurdersportier open staat. (Modellen met automatische (DCT) transmissie) (Modellen met handgeschakelde versnellingsbak, als niet in een versnelling geschakeld is).

Gebruik het systeem bij het wachten voor een stoplicht, enz. Wanneer de auto gedurende langere tijd stilstaat, zet dan de motor af.

Wanneer de motorkap wordt geopend terwijl het Stop/Start-systeem ingeschakeld is, is de motor in de normale uitgeschakelde toestand en het geluidssignaal klinkt. Start in dit geval de motor opnieuw met de contactschakelaar.

Wanneer de motor wordt afgezet door het Stop/Start-systeem, worden de functies voor verwarmen, koelen en ontvochtigen uitgeschakeld. Om te voorkomen dat de airconditioningfunctie wordt uitgeschakeld, zet u het Stop/Start-systeem uit door op de OFF-schakelaar van het systeem te drukken.

Het Stop/Start-systeem treedt altijd in werking aan het begin van een rit (zodra de motor gestart is). De motor wordt automatisch uitgeschakeld en weer gestart tijdens de rit wanneer de omstandigheden daar geschikt voor zijn

Wanneer de motor afgezet wordt, wordt de volgende informatie getoond gedurende enkele seconden.

Zie

voor informatie over de weergave.

image

Opmerking:

Automatisch opnieuw starten van de motor is mogelijk wanneer het symbool van het Stop/Start-systeem onderaan het display oplicht.

Terwijl de motor uitstaat toont het voertuiginformatiedisplay de opgehoopte (geschatte) hoeveelheid kooldioxide-uitstoot (indien aanwezig) die door het Stop/Start-systeem is voorkomen.

image

De optie [Bespaarde CO2] kan worden gereset in het menu [Instellingen]; zie

.

Wanneer automatisch starten niet mogelijk is, wordt de volgende informatie getoond. De motor moet dan gestart worden met de contactschakelaar.

image

Het bericht kan worden gewist door op de <OK> knop op het stuurwiel te drukken, de motor opnieuw te starten of het contact in de UIT stand.

Hoofdonderwerp: