Nissan Juke 2023 Gebruikershandleiding

7.15.4. Voorzorgsmaatregelen bij het BSW-/Intelligent Blind Spot Intervention-systeem

  • De radarsensoren zijn mogelijk niet in staat om te detecteren en de BSW/Intelligent Blind Spot Intervention te activeren in aanwezigheid van bepaalde objecten:

    • Voetgangers, fietsen, dieren.

    • Voertuigen zoals motors, lage voertuigen of voertuigen met hoge bodemvrijheid.

    • Tegenliggers.

    • Voertuigen die in het detectiegebied blijven wanneer u optrekt vanuit stilstand.

    • Een voertuig dat een aangrenzende rijstrook binnenrijdt met een snelheid die ongeveer gelijk is aan die van uw auto.

    • Een voertuig dat snel van achteren nadert.

    • Een voertuig welke u snel voorbijrijdt.

    • Zie

      voor situaties waarin de radarsensoren wellicht geen auto('s) kunnen detecteren.
  • De BSW- en Intelligent Blind Spot Intervention-systemen geven wellicht geen waarschuwing of rembediening bij voertuigen die snel het detectiegebied passeren.

  • Het detectiegebied van de radarsensoren is gebaseerd op de standaardbreedte van rijstroken. Wanneer u op een bredere rijstrook rijdt, detecteren de radarsensoren voertuigen in de aangrenzende rijstrook wellicht niet. Wanneer u op een smallere rijstrook rijdt, detecteren de radarsensoren wellicht voertuigen die twee rijstroken verderop rijden wel.

  • De radarsensoren zijn ontworpen om de meeste stilstaande objecten te negeren, maar objecten zoals vangrails, muren, gebladerte en geparkeerde auto's kunnen nu en dan wel gedetecteerd worden. Dit is een normale bedrijfsconditie.

  • Slecht weer of opspattend water kunnen het moeilijk maken voor de radarsensoren om andere voertuigen waar te nemen.

  • De camera detecteert mogelijk geen rijstrookmarkeringen in de volgende gevallen waardoor het Blind Spot Intervention-systeem waarschijnlijk niet goed zal werken.

    • Op wegen met meerdere parallelle rijstrookmarkeringen; vage rijstrookmarkeringen; gele rijstrookmarkeringen; ongewone rijstrookmarkeringen; of rijstrookmarkeringen die bedekt zijn met water, vuil, sneeuw, enz.

    • Op wegen waar onderbroken markeringen nauwelijks zichtbaar zijn.

    • Op wegen met scherpe bochten.

    • Op wegen met scherp contrasterende objecten, zoals schaduwen, sneeuw, water, wielsporen, naden of lijnen die zijn achtergebleven na wegwerkzaamheden.

    • Op wegen waar rijstroken samengevoegd of gesplitst worden.

    • Wanneer de rijrichting van de auto niet op een lijn ligt met de rijstrookmarkering.

    • Wanneer u dicht op de auto voor u rijdt, waardoor het detectiebereik van de camera belemmerd wordt.

    • Wanneer regen, sneeuw of vuil op de voorruit terecht is gekomen, vlak vóór de camera-eenheid.

    • Wanneer de koplampen niet genoeg licht afgeven door vuil op de lens of verkeerde afstelling.

    • Wanneer er scherp licht in de camera schijnt. (Wanneer er bijvoorbeeld bij zonsopgang of zonsondergang direct zonlicht op de voorzijde van de auto schijnt.)

    • Bij plotselinge veranderingen in de lichtomstandigheden. (Bijvoorbeeld wanneer de auto een tunnel in- of uitrijdt of onder een brug doorrijdt.)

  • Gebruik het Intelligent Blind Spot Intervention-systeem niet onder de volgende omstandigheden omdat het dan wellicht niet goed functioneert.

    • Bij slecht weer (zoals regen, mist, sneeuw, enz.)

    • Wanneer u op glad wegdek rijdt, zoals met ijs of sneeuw, enz.

    • Wanneer u op bochtige of ongelijke wegen rijdt.

    • Wanneer een rijstrook afgesloten is wegens wegwerkzaamheden.

    • Wanneer u op een tijdelijke of geïmproviseerde rijstrook rijdt.

    • Wanneer u op een te smalle rijstrook rijdt.

    • Wanneer u met een band rijdt die niet aan de normale voorwaarden voldoet (bijvoorbeeld overmatige slijtage, lage bandenspanning, reservewiel geïnstalleerd, sneeuwkettingen aangebracht, niet-standaard wielen).

    • Wanneer de auto is uitgerust met niet-originele remonderdelen of ophangingsonderdelen.

    • Wanneer een aanhangwagen of een ander voertuig gesleept wordt.

  • Te veel lawaai (zoals het volume van het audiosysteem of een open raampje) kan het geluidssignaal verstoren, zodat het mogelijk niet gehoord wordt.

Hoofdonderwerp: