Nissan Juke 2023 Gebruikershandleiding
7.23.1.3. Beperkingen van het IEB-systeem
Hieronder worden de systeembeperkingen van het IEB-systeem beschreven. Nalaten om de auto te bedienen in overeenstemming met deze systeembeperkingen kan leiden tot ernstig letsel of de dood.
Het IEB-systeem kan niet alle voertuigen, voetgangers of fietsers onder alle omstandigheden detecteren.
Het systeem ziet de volgende objecten niet:
Kleine voetgangers (waaronder kleine kinderen) en dieren.
Voetgangers in rolstoelen of die gebruik maken van mobiel vervoer, bijvoorbeeld scooters, door kinderen bediend speelgoed of skateboards.
Voetgangers die zitten of die een andere, niet volledig rechtopstaande houding of loophouding aannemen.
Tegenliggers.
Kruisende voertuigen.
Obstakels langs de weg.
Het IEB-systeem heeft enkele werkingsbeperkingen.
Wanneer een stilstaand voertuig zich in de route van de auto bevindt, zal het IEB-systeem niet werken wanneer de auto met snelheden boven ongeveer 80 km/u (50 mph) rijdt.
Wat betreft voetgangers- en fietsersdetectie, zal het IEB-systeem niet werken wanneer de auto met snelheden hoger dan ongeveer 80 km/u (50 mph) of lager dan ongeveer 10 km/u (6 mph) rijdt. De automatische remfunctie werkt bij snelheden lager dan 60 km/u (37 mph).
Het IEB-systeem werkt niet voor voetgangers en fietsers als het donker is of in tunnels, ook al is er straatverlichting aanwezig.
Het IEB-systeem werkt mogelijk niet als de voorligger smal is (bijvoorbeeld een motorfiets).
Het IEB-systeem werkt mogelijk niet als het snelheidsverschil tussen de twee voertuigen minimaal is.
Het IEB-systeem werkt mogelijk niet goed of kan voertuigen, voetgangers of fietsers vóór u mogelijk niet detecteren onder de volgende omstandigheden:
Bij slecht zicht (omstandigheden zoals regen, sneeuw, mist, stofstormen, zandstormen en opspattend water of modder van andere voertuigen).
Rijdend op steile afdalingen of op wegen met scherpe bochten.
Rijdend op een hobbelig wegdek, zoals een oneffen zandweg.
Als vuil, ijs, sneeuw of ander materiaal het radarsensoroppervlak bedekt.
Bij storing die veroorzaakt wordt door andere radarbronnen.
Het camera-oppervlak van de voorruit is beslagen of bedekt met vuil, waterdruppels, ijs, sneeuw, enz.
Sterk licht (bijvoorbeeld, zonlicht of het grootlicht van tegemoetkomend verkeer) schijnt in de voorcamera. Sterk licht zorgt ervoor dat de omtrek van de voetganger of fietser in een schaduw komt te liggen, waardoor deze moeilijk te zien is.
Er treedt een plotselinge verandering in de lichtsterkte op. Bijvoorbeeld, wanneer het voertuig een tunnel of beschaduwd gebied in- of uitrijdt, of bij bliksemschichten.
Onvoldoende contrast van een persoon ten opzichte van de achtergrond, bijvoorbeeld de kleur of het patroon van de kleding komt overeen met dat van de achtergrond.
Het profiel van de voetganger is gedeeltelijk verborgen of niet te identificeren door de bagage die hij/zij met zich meedraagt, of door volumineuze of loszittende kleding of accessoires.
De systeemprestaties kunnen mogelijk afnemen onder de volgende omstandigheden:
De auto rijdt op een glad wegdek.
De auto rijdt op een helling.
Wanneer de achterbank of bagageruimte van uw auto is volgeladen met zeer zware bagage.
Het systeem is ontworpen om de functionaliteit van de sensor (radar en camera) automatisch te controleren, binnen bepaalde beperkingen. Het systeem detecteert wellicht sommige vormen van belemmering van het sensoroppervlak niet, zoals ijs, sneeuw, stickers, enz. In deze gevallen zal het systeem mogelijk niet in staat zijn om de bestuurder op de juiste manier te waarschuwen. Controleer het sensoroppervlak regelmatig en reinig het zo nodig.
In sommige weg- of verkeersomstandigheden kan het IEB-systeem mogelijk onverwacht licht remmen. Wanneer er gas gegeven moet worden, blijf dan het gaspedaal indrukken om het systeem te omzeilen.
Overmatig lawaai kan het geluid van het waarschuwingssignaal overstemmen waardoor het mogelijk niet gehoord wordt.
De remweg is langer op glad wegdek.
Het Intelligent Emergency Braking-systeem kan mogelijk in werking treden wanneer het volgende gelijkenis vertoont met de omtrek van voetgangers of fietsers, of als het dezelfde afmetingen en positie vertoont als de achterlichten van een voertuig of motorfiets.
Verf, een schaduw of een patroon op de weg, langs de weg of muur (waaronder verbleekte en ongebruikelijke rijstrookmarkeringen).
Een vorm die ontstaat door wegconstructies vóór u (zoals tunnels, viaducten, verkeersborden, reflectoren die op de zijkant van voertuigen zijn aangebracht, reflecterende platen en vangrails), objecten langs de weg (bomen, gebouwen) en lichtbronnen.
Een vorm die bestaat uit objecten langs de weg, zoals bomen, verlichting, schaduwen of gebouwen.
Het Intelligent Emergency Braking-systeem kan mogelijk reageren op de aanwezigheid van:
objecten langs de weg (verkeersborden, vangrails, voetgangers, fietsers, motorfietsen, voertuigen, enz.)
objecten boven de weg (een lage brug, verkeersborden, enz.)
objecten op het wegdek (spoorrails, roosters, stalen platen, enz.)
objecten in een parkeergarage (balken, pilaren, enz.)
voetgangers of fietsers of motorfietsen die de rijstrook naderen
voertuigen, voetgangers, fietsers, motorfietsen of objecten in de aangrenzende rijstrook of dichtbij de auto
aankomende voetgangers, fietsers
Op sommige wegen zoals bochtige, heuvelachtige, of smalle wegen, of wegen met wegwerkzaamheden of op een helling, kan de sensor mogelijk voertuigen detecteren op een andere rijstrook of een voorligger tijdelijk niet detecteren. Hierdoor kan het systeem slecht werken.
Het detecteren van voorliggers kan ook beïnvloed worden door de bediening van de auto (stuurmanoeuvre of positie op de rijstrook, enz.) of de voertuigconditie. In dat geval kan het systeem u mogelijk waarschuwen door middel van het knipperen van het systeemindicatielampje en het onverwachts afgeven van een geluidssignaal. U zult dan handmatig de juiste afstand tot de voorligger moeten controleren.