Nissan Juke 2023 Gebruikershandleiding

6.7.6.1. BLUETOOTH®-instellingen

Om een apparaat te koppelen zet u Bluetooth aan en gebruikt u de toets [Scan app.] of [App. koppelen] gebruiken. Zie voor meer informatie

.

Wanneer een Apple-apparaat via de USB-verbindingspoort en Bluetooth wordt verbonden, zal het apparaat als Bluetooth-apparaat worden herkend. De batterij van het Apple-apparaat wordt opgeladen terwijl de kabel is aangesloten op de USB-verbindingspoort.

Er kunnen maximaal 5 verschillende Bluetooth-apparaten verbonden worden. U kunt echter maar één apparaat tegelijk gebruiken. Als u 5 verschillende Bluetooth-apparaten heeft geregistreerd, kan een nieuw apparaat alleen geregistreerd worden ter vervanging van één van de 5 bestaande gekoppelde apparaten. Gebruik de toets [App. verwijd.] om een van de bestaande gekoppelde apparaten te wissen. Zie voor meer informatie

.

Wanneer het apparaat op de juiste wijze is gekoppeld, zal een bericht worden weergegeven en zal het audiosysteem terugkeren naar de weergave van de huidige audiobron. Tijdens verbinding worden de volgende statuspictogrammen getoond (links bovenaan het display): Signaalsterkte (image), Batterijstatus* (image) en Bluetooth AAN (image).

*: Wanneer het bericht voor bijna lege batterij verschijnt, moet het Bluetooth®-apparaat zo snel mogelijk worden opgeladen.

De koppelingsprocedure en de werking kunnen variëren afhankelijk van het type apparaat en de compatibiliteit. Raadpleeg voor meer informatie de handleiding van het Bluetooth®-apparaat.

Opmerking:
  • Raadpleeg voor meer informatie over het apparaat de handleiding van uw audio/mobiele telefoon.

  • Ga voor hulp bij het integreren van uw Bluetooth®-audio/mobiele telefoon naar uw plaatselijke NISSAN-dealer of erkend garagebedrijf.

Om het Bluetooth-systeem in te stellen met een apparaat kunt u de volgende opties gebruiken:

image
  • [Scan app.]

    Toont alle beschikbare en zichtbare Bluetooth-apparaten en brengt een Bluetooth-verbinding tot stand.

  • [App. koppelen]

    Bluetooth-apparaten kunnen aan het systeem gekoppeld worden. U kunt maximaal 5 Bluetooth-apparaten registreren.

  • [App. select.]

    Er is een lijst beschikbaar van Bluetooth-apparaten die gekoppeld kunnen worden en waaruit u een selectie kunt maken.

  • [App. verwijd.]

    Een geregistreerd Bluetooth-apparaat kan worden gewist.

  • [Bluetooth]

    Als deze instelling uitgeschakeld is, zal de verbinding tussen de Bluetooth-apparaten en de Bluetooth-module in het voertuig verbroken worden.

[Scan app.]

  1. Druk op deimage knop. Selecteer [Scan app.]

    Het audiosysteem zoekt naar Bluetooth-apparaten en toont alle zichtbare apparaten. Door de <BACK> knop te drukken wordt het zoeken afgebroken.

    Zorg dat uw Bluetooth-apparaat zichtbaar is op dat moment. Het audiosysteem wacht op een verbindingsverzoek van het Bluetooth-apparaat.

  2. Selecteer het te koppelen apparaat.

    Gebruik de <MENU> knop en druk op <OK> om te selecteren.

  3. De koppelprocedure hangt mogelijk af van het apparaat dat moet worden verbonden:

    1. Apparaat zonder PIN-code:

      De Bluetooth-verbinding wordt automatisch tot stand gebracht zonder verdere invoer.

    2. Apparaat met PIN-code:

      Twee verschillende koppelmethodes zijn mogelijk afhankelijk van het apparaat:

      • Type A:

        Het bericht [Voor kopp.] en [Voer pin 0000 in] wordt weergegeven.

        Bevestig de PIN-code op het apparaat en het audiosysteem.

        De Bluetooth-verbinding wordt tot stand gebracht.

        Als de afteltimer 0 bereikt wordt de poging om de apparaten te koppelen geannuleerd.

      • Type B:

        Het bericht [Koppelingsaanvraag] [Wachtw. bevestigen] wordt samen met een 6-cijferige code weergegeven. De unieke en identieke code moet op het apparaat weergegeven worden. Als de code identiek is, bevestigt u dit op het apparaat en op het audiosysteem.

        De Bluetooth-verbinding wordt tot stand gebracht.

[App. koppelen]

Schakel Bluetooth® in op het audiosysteem. Zie

.
  • Gebruik het Bluetooth®-audioapparaat/mobiele telefoon om te koppelen:

  1. Schakel de zoekmodus naar Bluetooth®-apparaten in. Als via de zoekmodus het audiosysteem wordt gevonden, dan wordt dit getoond op het display van het apparaat.

  2. Selecteer het systeem dat wordt aangegeven als [My Car].

  3. Twee verschillende koppelmethodes zijn mogelijk afhankelijk van het apparaat. Zie voor de juiste proceduredetails

    .

Wanneer een Apple-apparaat via de USB-verbindingspoort en Bluetooth® wordt verbonden, zal het apparaat als USB-apparaat worden herkend. De batterij van het Apple-apparaat wordt opgeladen terwijl de kabel is aangesloten op de USB-verbindingspoort.

[App. select.]

De lijst met gekoppelde apparaten toont welk Bluetooth®-audioapparaat of mobiele telefoon gekoppeld is met of geregistreerd is in het Bluetooth®-audiosysteem. Als in de lijst apparaten worden vermeld, kies dan het gewenste apparaat om te verbinden met het Bluetooth®-audiosysteem.

De volgende symbolen (indien aanwezig) geven de mogelijkheden van het geregistreerde apparaat aan:

  • image

    : Integratie mobiele telefoon

  • image

    : Audiostreaming (A2DP – Advanced Audio Distribution Profile)

[App. verwijd.]

Een geregistreerd apparaat kan uit het Bluetooth®-audiosysteem worden verwijderd. Selecteer een geregistreerd apparaat en druk dan op <OK> om de verwijdering te bevestigen.

[Bluetooth]

Als Bluetooth® uitgeschakeld is, verschijnt de melding [AAN/UIT] wanneer u [Bluetooth] in het telefoonmenu selecteert (druk op image). Om het Bluetooth® signaal in te schakelen, drukt u op <OK> en er verschijnt een opvolgscherm. Selecteer dan [AAN] en druk op ${2} Voor het weergeven van het Bluetooth® instellingen menuscherm.

Hoofdonderwerp: