7.32.1. Elektronische stabiliteitscontrole (ESP) uitschakelen

Onder de meeste rijomstandigheden moet de auto worden gereden met ingeschakelde Elektronische stabiliteitscontrole (ESP).

Wanneer de auto vastzit in modder of sneeuw, verlaagt het ESP-systeem het motorvermogen om het doorslippen van de wielen te verminderen. Het motortoerental wordt verlaagd ook al is het gaspedaal tot op de vloer ingetrapt. Als maximaal motorvermogen nodig is om een vastzittend voertuig los te trekken, schakel het ESP-systeem dan uit.

Om het ESP-systeem uit te schakelen, gebruikt u het voertuiginformatiedisplay, zie

Het ESP-systeem kan niet worden uitgeschakeld wanneer het in werking is en het “SLIP” controlelampje () knippert.

Door het ESP-systeem uit te schakelen, zal het Intelligent Emergency Braking-systeem (IEB) (indien aanwezig) niet meer beschikbaar zijn. Het IEB-waarschuwingslampje () brandt. Zie

Gebruik het voertuiginformatiedisplay, of start de motor opnieuw om het systeem in te schakelen. Zie