Nissan Juke 2023 Gebruikershandleiding

7.25. Parkeren

  • Parkeer het voertuig nooit boven brandbaar materiaal, zoals droog gras, oud papier of vodden. Deze vatten gemakkelijk vlam.

  • Veilig parkeren vereist het volgende:

    • De parkeerrem is geactiveerd.

    • De schakelhendel staat in de juiste versnelling bij modellen met handgeschakelde versnellingsbak.

    • De schakelhendel staat in de P-stand (parkeren) bij modellen met automatische (DCT) transmissie.

    Houdt u zich niet aan bovenstaande aanbevelingen, dan kan het voertuig zich onverwacht in beweging zetten of wegrollen met een ongeluk als gevolg.

  • Laat het voertuig nooit onbeheerd achter met draaiende motor.

  • Laat kinderen nooit zonder toezicht in de auto achter. Zij zouden zonder het te weten schakelaars of bedieningen kunnen activeren, of de auto in beweging brengen. Kinderen zonder toezicht kunnen betrokken raken bij een ernstig ongeval.

  • Om het risico op ernstig of dodelijk letsel door het onbedoeld bedienen van de auto en/of de bijbehorende systemen te voorkomen, mag u kinderen, hulpbehoevende volwassenen of huisdieren niet zonder toezicht in uw auto achterlaten. Bovendien kan de temperatuur in een afgesloten auto op een warme dag zo snel oplopen dat er een aanzienlijk risico bestaat op ernstig of dodelijk letsel aan mensen en huisdieren.

Modellen met handgeschakelde versnellingsbak:

Trap het koppelingspedaal in en zet de schakelhendel in de R-stand (achteruit). Wanneer u het voertuig met de voorzijde heuvelopwaarts parkeert, zet de schakelhendel dan in de 1e versnelling (lage versnelling).

Modellen met automatische (DCT) transmissie:

Trap het rempedaal geheel in en zet de schakelhendel in de P-stand (parkeren).

Zorg dat de schakelhendel zo ver mogelijk naar voren is gezet en niet kan worden verplaatst zonder de knop op de schakelhendel in te drukken.

imageimage

Wanneer u op een hellende weg parkeert, draai de wielen dan zodanig dat het voertuig niet de weg oprijdt als het toch in beweging komt.

VOORZIJDE HEUVELAFWAARTS: (1)

Draai de wielen naar de trottoirband toe en laat het voertuig iets naar voren komen tot een wiel zacht de trottoirband raakt. Zet de auto dan op de parkeerrem.

VOORZIJDE HEUVELOPWAARTS: (2)

Draai de wielen van de stoeprand weg en laat het voertuig zover achteruit rijden tot één wiel zacht de stoeprand raakt. Zet de auto dan op de parkeerrem.

GEEN STOEPRAND - VOORZIJDE HEUVELAFWAARTS OF HEUVELOPWAARTS: (3)

Draai de wielen naar de berm van de weg, zodat het voertuig van het midden van de weg wegrolt als het in beweging mocht komen. Zet de auto dan op de parkeerrem.

Draai de contactschakelaar in de stand LOCK en haal de sleutel uit de contactschakelaar.

Draai de contactschakelaar naar de LOCK-stand en verwijder de sleutel of Intelligent Key (indien aanwezig).

Zet het contact altijd uit nadat u een auto met Stop/Start-systeem heeft geparkeerd om te voorkomen dat de accu leegloopt.

Opmerking:

Het Stop/Start-systeem is ontworpen om onnodig brandstofverbruik, onnodige uitlaatgassen, en lawaai te voorkomen tijdens het rijden. Het Stop/Start-systeem zet echter niet automatisch het contact uit na een rit.

Hoofdonderwerp: