Nissan Juke 2023 Gebruikershandleiding
6.11.1.2.BLUETOOTH® instellingen
Open het instellingenmenu van de telefoon via de (telefoon) knop, selecteer de toets [Bluetooth] en controleer of Bluetooth® is ingeschakeld (standaardinstelling is aan, druk op de <OK> knop als dit niet het geval is).
Voor het instellen van het Bluetooth® systeem voor het koppelen (verbinden of registreren) van uw gewenste mobiele telefoon, volg de procedure hieronder.
Gebruik voor het koppelen van een apparaat de [Scan app.] toets of de [App. koppelen] toets.
Tot vijf verschillende Bluetooth® apparaten kunnen worden verbonden. U kunt echter maar één apparaat tegelijk gebruiken. Als vijf verschillende Bluetooth${1} apparaten zijn geregistreerd, zal een nieuw apparaat een van de vijf bestaande gekoppelde apparaten vervangen. Gebruik de toets [App. verwijd.] om een van de bestaande gekoppelde apparaten te wissen. Zie voor meer informatie
.Wanneer het apparaat op de juiste wijze is gekoppeld, zal een bericht worden weergegeven en zal het audiosysteem terugkeren naar de weergave van de huidige audiobron. Tijdens verbinding worden de volgende statuspictogrammen getoond (links bovenaan het display): Signaalsterkte (), Batterijstatus* () en Bluetooth® “AAN” ().
*: Als het bericht lege batterij verschijnt, moet het Bluetooth® apparaat snel worden opgeladen.
De koppelingsprocedure en de werking kunnen variëren afhankelijk van het type apparaat en de compatibiliteit. Zie de Bluetooth® gebruikshandleiding voor meer informatie.
Raadpleeg voor meer informatie over het apparaat de handleiding van uw audio/mobiele telefoon.
Ga voor hulp met de Bluetooth® audio/mobiele telefoonintegratie langs bij uw plaatselijke NISSAN-dealer of een erkend garagebedrijf.
Maximaal 5 Bluetooth® apparaten kunnen aan het systeem gekoppeld worden.
Voor het instellen van het Bluetooth${1} systeem met een apparaat zijn de volgende items beschikbaar:
[Scan app.]
Toont alle beschikbare zichtbare Bluetooth® apparaten en initialiseert de Bluetooth${1} verbinding via het audiosysteem.
[App. koppelen]
Initialiseert de Bluetooth® verbinding via het mobiele apparaat.
[App. select.]
Gekoppelde Bluetooth® apparaten worden weergegeven en kunnen worden geselecteerd voor verbinding.
[App. verwijd.]
Een geregistreerd Bluetooth® apparaat kan worden gewist.
[Bluetooth]
Als deze instelling is uitgeschakeld, wordt de verbinding tussen de Bluetooth® apparaten en de Bluetooth${1} module in het voertuig geannuleerd.
[Scan app.]
Druk op de knop. Selecteer [Scan app.]
Het audiosysteem zoekt naar Bluetooth® apparaten en toont alle zichtbare apparaten.
Door de knop te drukken wordt het zoeken afgebroken.
Selecteer het te koppelen apparaat.
Gebruik de <MENU> knop en druk in om te selecteren.
De koppelprocedure is afhankelijk van het apparaat waarmee u verbinding wilt maken:
Apparaat zonder PIN-code:
Het Bluetooth® verbinding wordt automatisch tot stand gebracht zonder verdere invoer.
Apparaat met PIN-code:
Twee verschillende koppelmethodes zijn mogelijk afhankelijk van het apparaat:
Type A:
Het bericht [Voor kopp.] [Voer pin 0000 in] en een afteltimer worden weergegeven.
Bevestig de PIN-code op het apparaat.
Het Bluetooth® verbinding wordt tot stand gebracht.
Als de afteltimer 0 bereikt wordt de poging om de apparaten te koppelen geannuleerd.
Type B:
Het bericht [Koppelingsaanvraag] [Wachtw. bevestigen] wordt samen met een 6-cijferige code weergegeven. De unieke en identieke code moet op het apparaat weergegeven worden. Als de code identiek is, bevestig dit dan op het apparaat.
Het Bluetooth® verbinding wordt tot stand gebracht.
Apparaat koppelen
Schakel Bluetooth® in op het audiosysteem. Zie
.Gebruik het audiosysteem om te koppelen:
Druk op de knop op het dashboard. Selecteer de toets [App. koppelen].
De koppelprocedure is afhankelijk van het Bluetooth®-apparaat waarmee u verbinding wilt maken:
Apparaat zonder PIN-code:
De Bluetooth®-verbinding zal automatisch tot stand worden gebracht zonder verdere invoer.
Apparaat met PIN-code:
Twee verschillende koppelmethodes zijn mogelijk afhankelijk van het apparaat. Zie voor de juiste proceduredetails
.
Gebruik het Bluetooth®-audioapparaat/mobiele telefoon om te koppelen:
Schakel de zoekmodus naar Bluetooth®-apparaten in. Als via de zoekmodus het audiosysteem wordt gevonden, dan wordt dit getoond op het display van het apparaat.
Selecteer het systeem dat wordt aangegeven als [My Car].
Voer de nummercode in die wordt weergegeven op het relevante Bluetooth® apparaat met het toetsenblok van het apparaat en druk op de bevestigingstoets op het apparaat en de <MENU>/<OK> knop op het audiosysteem.
Wanneer een Apple-apparaat via de USB-verbindingspoort en Bluetooth® wordt verbonden, zal het apparaat als USB-apparaat worden herkend. De batterij van het Apple-apparaat wordt opgeladen terwijl de kabel is aangesloten op de USB-verbindingspoort.
Raadpleeg voor meer informatie de Handleiding van het Bluetooth®-apparaat.
[App. select.]
Het gekoppelde apparaat toont welke Bluetooth® audio- of mobiele telefoonapparaten zijn gekoppeld of geregistreerd met het Bluetooth${1} audiosysteem. Als de lijst apparaten bevat, selecteer dan het juiste apparaat om te verbinden met het Bluetooth${1} audiosysteem.
De volgende symbolen (indien aanwezig) geven de mogelijkheden van het geregistreerde apparaat aan:
: Integratie mobiele telefoon
: Audiostreaming (A2DP – Advanced Audio Distribution Profile)
[App. verwijd.]
Een geregistreerd apparaat kan worden verwijderd uit het Bluetooth® audiosysteem. Selecteer een geregistreerd apparaat en druk dan op <OK> om het verwijderen te bevestigen.
[Bluetooth]
Als Bluetooth® is ingeschakeld is, verschijnt de melding [AAN/UIT] wanneer u [Bluetooth] in het telefoonmenu selecteert (druk op ). Om het Bluetooth${1} signaal aan te zetten, druk op <OK> en er verschijnt een opvolgscherm. Selecteer dan [AAN] en druk op om het Bluetooth${1} instellingenmenu te tonen.