Nissan Juke 2023 Gebruikershandleiding
7.18.3. Beperkingen van de Intelligent Lane Intervention
Hieronder worden de systeembeperkingen van het Intelligent Lane Intervention-systeem vermeld. Nalaten om de auto te bedienen in overeenstemming met deze systeembeperkingen kan leiden tot ernstig letsel of de dood.
Het Intelligent Lane Intervention-systeem wordt mogelijk geactiveerd als u van rijstrook verandert zonder eerst de richtingaanwijzer aan te zetten of, bijvoorbeeld, als het verkeer op een weg met wegwerkzaamheden omgeleid wordt over een bestaande rijstrookmarkering. Als dit gebeurt moet u waarschijnlijk corrigerend bijsturen om de verandering van rijstrook te kunnen voltooien.
Aangezien het Intelligent Lane Intervention-systeem wellicht niet altijd in werking treedt onder de weg-, weers- en rijstrookmarkeringsomstandigheden die in dit hoofdstuk beschreven staan, wordt het mogelijk niet altijd geactiveerd als uw auto de rijstrook dreigt te verlaten, waardoor u corrigerend zult moeten bijsturen.
Het Intelligent Lane Intervention-systeem werkt niet onder de volgende snelheden of als het niet in staat is om de rijstrookmarkeringen te detecteren.
Voor Europa:
Ongeveer 60 km/u (37 MPH)
Behalve Europa:
Ongeveer 70 km/u (45 MPH)
Gebruik het Intelligent Lane Intervention-systeem niet onder de volgende omstandigheden, aangezien het dan waarschijnlijk niet goed zal werken:
Tijdens slecht weer (regen, mist, sneeuw, enz.).
Wanneer u op glad wegdek rijdt, zoals op ijs of sneeuw.
Wanneer u op bochtige of ongelijke wegen rijdt.
Wanneer een rijstrook afgesloten is wegens wegwerkzaamheden.
Wanneer u op een tijdelijke of geïmproviseerde rijstrook rijdt.
Wanneer u op een te smalle rijstrook rijdt.
Wanneer de banden niet in optimale conditie verkeren (bijvoorbeeld, banden zijn versleten, hebben te lage spanning, een reservewiel is geïnstalleerd, u heeft sneeuwkettingen aangebracht, of niet de normale wielen).
Wanneer de auto is uitgerust met niet-originele remonderdelen of ophangingsonderdelen.
Op wegen met meerdere parallelle rijstrookmarkeringen; vage rijstrookmarkeringen; gele rijstrookmarkeringen; ongewone rijstrookmarkeringen; of rijstrookmarkeringen die bedekt zijn met water, vuil, sneeuw, enz.
Op wegen waar onderbroken markeringen nauwelijks zichtbaar zijn.
Op wegen met scherpe bochten.
Wanneer u rijdt op wegen met scherp contrasterende objecten, zoals schaduwen, sneeuw, water, wielsporen, naden of lijnen die zijn achtergebleven na wegwerkzaamheden. (Het Intelligent Lane Intervention-systeem kan deze zaken mogelijk interpreteren als rijstrookmarkeringen).
Op wegen waar rijstroken samengevoegd of gesplitst worden.
Wanneer de rijrichting van het voertuig niet op een lijn ligt met de rijstrookmarkering.
Wanneer u dicht op de auto voor u rijdt, waardoor het detectiebereik van de camera belemmerd wordt.
Bij regen, sneeuw, vuil of een voorwerp op de voorruit voor de rijstrookcamera.
Wanneer de koplampen niet genoeg licht afgeven door vuil op de lens of verkeerde afstelling.
Wanneer er scherp licht in de camera schijnt. (Bijvoorbeeld direct zonlicht bij zonsopgang of zonsondergang.)
Bij plotselinge veranderingen in de lichtomstandigheden. (Bijvoorbeeld wanneer het voertuig een tunnel in- of uitrijdt of onder een brug doorrijdt.)
Wanneer een aanhangwagen of een ander voertuig wordt gesleept.
Overmatig lawaai kan het geluid van het waarschuwingssignaal overstemmen waardoor het mogelijk niet gehoord wordt.
Wanneer het Intelligent Lane Intervention-systeem in werking is, hoort u wellicht remgeluiden. Dit is normaal en geeft aan dat het Intelligent Lane Intervention-systeem correct werkt.