7.13.2.3. Schakelen

Om de schakelhendel te bewegen:

Druk de knop in om te schakelen naar de P-stand (parkeren) of R-stand (achteruit). Alle andere standen kunnen gekozen worden zonder op de knop te drukken.

Schakel nooit naar de P-stand (parkeren) terwijl de auto vooruit of achteruit rijdt. Dit kan een ongeluk of schade aan de versnellingsbak veroorzaken.

Gebruik deze stand bij het parkeren van de auto en bij het starten van de motor. Zorg ervoor dat de auto altijd volledig stilstaat voordat u de schakelhendel in de P-stand (parkeren) zet. Voor een optimale veiligheid moet u het rempedaal indrukken voordat u de schakelhendel in de P-stand (parkeren) zet. Gebruik deze stand in combinatie met de parkeerrem. Wanneer u op een helling parkeert, trapt u eerst het rempedaal in, vervolgens activeert u de parkeerrem en schakelt u naar de P-stand.

Schakel alleen naar deze stand wanneer de auto volkomen tot stilstand is gekomen.

In deze stand kunt u achteruit rijden.

Wanneer de schakelhendel in de R-stand (achteruit) staat, wordt of de NissanConnect monitor (indien aanwezig), of de ultrasone parkeersensor (indien aanwezig) geactiveerd. Zie voor meer informatie

Noch een vooruitversnelling, noch de achteruitversnelling is ingeschakeld. De motor kan in deze stand gestart worden. U kunt schakelen naar de N-stand en een afgeslagen motor opnieuw starten terwijl het voertuig in beweging is.

Gebruik deze stand voor normaal vooruit rijden.

De schakelhendelindicator (A) die te vinden is op het onderste gedeelte van het voertuiginformatiedisplay toont de huidige stand van de transmissie.

De indicator toont de modi P, R, N, D.

De rijmodusschakelaar kan worden gebruikt om de schakelkenmerken van de automatische (DCT) transmissie aan te passen. In de ECO-modus wordt opgeschakeld en teruggeschakeld bij lagere toerentallen dan in de standaardmodus. In de Sport-modus wordt opgeschakeld en teruggeschakeld bij hogere toerentallen dan in de standaardmodus.

Zie voor meer informatie over de rijmodusschakelaar