Nissan Juke 2023 Gebruikershandleiding
7.22.6.1. Werking van het ICC-systeem van ProPILOT Assist
De volgafstandregeling is bedoeld om een bepaalde volgafstand te handhaven en snelheid te minderen in overeenstemming met de langzamer rijdende voorligger; het systeem zal de auto zoveel afremmen als nodig is en indien de voorligger tot stilstand komt, remt de auto ook af tot stilstand. Het ICC-systeem kan echter maximaal beschikken over 40% van het totale remvermogen van uw auto. Dit systeem dient alleen gebruikt te worden wanneer de verkeersomstandigheden het toelaten om een redelijk constante of slechts geleidelijk veranderende rijsnelheid aan te houden. Als een voertuig vóór u in de rijstrook invoegt, of als een voorligger plotseling afremt, kan de afstand tussen de voertuigen mogelijk kleiner worden omdat het ICC-systeem de auto niet snel genoeg kan afremmen. In dat geval laat het ICC-systeem een waarschuwingssignaal klinken en knippert het display van het systeem om de bestuurder aan te sporen de nodige actie te ondernemen.
Het ICC-systeem wordt geannuleerd en een geluidssignaal klinkt als de rijsnelheid daalt tot onder ongeveer 25 km/u (15 MPH) en er geen voorligger wordt gedetecteerd.
Het ICC-systeem werkt als volgt:
Als er geen voorliggers zijn, handhaaft het ICC-systeem de door de bestuurder ingestelde rijsnelheid. Het instelbare snelheidsbereik ligt boven ongeveer 30 km/u (20 MPH).
Als er een voertuig vóór u rijdt, past het ICC-systeem de snelheid aan die van de voorligger aan om de door de bestuurder geselecteerd afstand tot de voorligger aan te kunnen houden. Als het voertuig vóór u stopt, zal ook uw auto vaart minderen en stoppen. Als uw auto eenmaal gestopt is, zorgt het ICC-systeem ervoor dat de auto stil blijft staan.
Wanneer uw auto langer dan 3 seconden stilstaat en het voertuig vóór u optrekt, druk dan op de <RES+>-schakelaar of trap lichtjes op het gaspedaal. Het ICC-systeem zal het voertuig vóór u volgen. Wanneer uw auto langer dan ongeveer 3 minuten stilstaat, zal het ICC-systeem uitgeschakeld en de elektronische parkeerrem geactiveerd worden.
Als de voorligger van rijstrook verandert terwijl de rijsnelheid hoger is dan 30 km/u (20 MPH), accelereert het ICC-systeem tot de ingestelde snelheid en houdt deze aan.
Als de voorligger van rijstrook verandert terwijl de rijsnelheid lager is dan 30 km/u (20 MPH), wordt het ICC-systeem geannuleerd en klinkt er een geluidssignaal.
Het ICC-systeem regelt de rijsnelheid niet en waarschuwt u niet wanneer u stilstaande of langzaam rijdende voertuigen nadert. U moet op de bediening van de auto letten om de juiste volgafstand tot voertuigen vóór u aan te houden wanneer u tolpoorten of verkeersopstoppingen nadert.
Wanneer u met een ingestelde snelheid op een snelweg rijdt en een langzamer rijdende voorligger nadert, zal het ICC-systeem de snelheid aanpassen om de door de bestuurder geselecteerde volgafstand aan te houden. Als de voorligger van rijstrook verandert of de snelweg verlaat, geeft het ICC-systeem gas tot de ingestelde snelheid en houdt deze aan. Besteed uw aandacht aan het rijden om de controle over de auto te behouden tijdens het accelereren naar de ingestelde snelheid.
De auto houdt de ingestelde snelheid mogelijk niet aan op bochtige of heuvelachtige wegen. Als dit gebeurt, moet u zelf de rijsnelheid aanpassen.
Normaal gesproken wanneer de afstand tot de voorligger geregeld wordt, zal het systeem automatisch gas geven of vaart minderen overeenkomstig de snelheid van het voorliggende voertuig.
Trap het gaspedaal in wanneer dit nodig is om van rijstrook te veranderen. Trap het rempedaal in wanneer dit nodig is om de juiste volgafstand aan te houden tot de voorligger als er plotseling afgeremd is, of wanneer een ander voertuig invoegt. Blijf altijd alert tijdens het gebruik van het ICC-systeem.
- (1)Weergave ingesteld systeem met voorligger
- (2)Weergave ingesteld systeem zonder voorligger
Geen voorligger gedetecteerd
De bestuurder stelt de gewenste rijsnelheid in op basis van de wegomstandigheden. Het ICC-systeem behoudt de ingestelde rijsnelheid, vergelijkbaar met de standaard cruise control, zolang er op de rijstrook vóór u geen voertuig wordt gedetecteerd. Het ICC-systeem toont de ingestelde snelheid.
Voorligger gedetecteerd
Wanneer er een voorligger wordt gedetecteerd in dezelfde rijstrook, remt het ICC-systeem de auto af door het gaspedaal te regelen en de remmen te activeren om zo af te stemmen op de rijsnelheid van de langzamer rijdende voorligger. Vervolgens regelt het ICC-systeem de rijsnelheid op basis van de snelheid van de voorligger om de door de bestuurder gekozen afstand te behouden.
De remlichten van de auto gaan aan wanneer het ICC-systeem remt.
Als de remmen door het systeem worden bediend, kunt u een geluid horen. Dit duidt niet op een storing.
Wanneer het ICC-systeem een voorligger detecteert, gaan het voorliggerindicatielampje en het indicatielampje snelheidsregelingstatus (afstandsregelingmodus) branden (solide groen ).
Voorligger stopt
Wanneer de voorligger vaart mindert om te stoppen, zal ook uw auto geleidelijk vaart minderen totdat de auto stilstaat. Als uw auto eenmaal gestopt is, activeert het ICC-systeem automatisch de remmen om ervoor te zorgen dat de auto stil blijft staan. Wanneer uw auto stilstaat, wordt het bericht [Druk om te starten] op het voertuiginformatiedisplay weergegeven.
Wanneer uw auto korter dan 3 seconden stopt, zal uw auto automatisch het voertuig vóór u volgen als deze optrekt vanuit stilstand. Wanneer uw auto langer dan ongeveer 3 minuten stilstaat, zal het ICC-systeem uitgeschakeld en de elektronische parkeerrem geactiveerd worden.
Voorligger trekt op
Wanneer uw auto stilstaat en het voertuig vóór u optrekt, druk dan op de <RES+>-schakelaar of trap lichtjes op het gaspedaal. Het ICC-systeem zal het voertuig vóór u volgen.
Geen voorligger gedetecteerd
Wanneer de voorligger niet langer wordt gedetecteerd, geeft het ICC-systeem geleidelijk gas om de eerder ingestelde rijsnelheid te hervatten. Het ICC-systeem houdt vervolgens de ingestelde snelheid aan.
Wanneer de voorligger niet langer wordt gedetecteerd, gaat het voorliggerindicatielampje uit en gaat het indicatielampje snelheidsregelingstatus (met behoud van afstandsregelingmodus) branden (groen omlijnd ).
Het ICC-systeem geeft geleidelijk gas tot de ingestelde snelheid, maar u kunt ook het gaspedaal intrappen om snel op te trekken. Wanneer er geen voorligger meer wordt gedetecteerd en uw auto langzamer dan ongeveer 25 km/u (15 MPH) rijdt, zal het ICC-systeem automatisch worden geannuleerd.
Wanneer u een ander voertuig inhaalt, zal het indicatielampje ingestelde snelheid gaan knipperen wanneer u de ICC tijdelijk opheft door het gaspedaal in te trappen en de auto de ingestelde snelheid overschrijdt. Wanneer het pedaal wordt losgelaten, keert de auto terug naar de eerder ingestelde snelheid. Ook al is uw voertuigsnelheid ingesteld in het ICC-systeem, wanneer dit nodig is kunt u altijd het gaspedaal indrukken om snel te accelereren.
Waarschuwing bij naderen
Als uw auto een voorligger te dicht nadert doordat deze abrupt afremt of omdat een ander voertuig invoegt, waarschuwt het systeem de bestuurder met een geluidssignaal en een waarschuwing op het display van het ICC-systeem. Minder vaart door het rempedaal in te trappen en zo een veilige volgafstand aan te houden als:
Het geluidssignaal klinkt.
Het voorliggerindicatielampje en het indicatielampje ingestelde volgafstand knipperen.
U het nodig acht om een veilige afstand aan te houden.
Het waarschuwingssignaal wordt in sommige gevallen niet gegeven wanneer er een korte afstand is tussen de voertuigen. Enkele voorbeelden zijn:
Wanneer de auto's met dezelfde snelheid rijden en de afstand tussen de auto's niet verandert.
Wanneer de voorligger sneller rijdt en de afstand tussen de auto's groter wordt.
Wanneer een voertuig vlak vóór u invoegt.
Het waarschuwingssignaal klinkt niet wanneer:
Uw auto voertuigen nadert die geparkeerd staan of langzaam rijden.
Het gaspedaal wordt ingetrapt, om de systeemwerking te annuleren.
Het waarschuwingssignaal bij naderen wordt mogelijk gegeven en het display van het systeem kan mogelijk gaan knipperen wanneer de radarsensor objecten detecteert naast de auto of aan de kant van de weg. Hierdoor kan het gebeuren dat het ICC-systeem de auto afremt of juist gas geeft. De radarsensor kan deze objecten mogelijk detecteren wanneer de auto op bochtige, smalle of heuvelachtige wegen rijdt of wanneer de auto een bocht in- of uitrijdt. U zult in deze gevallen zelf de juiste afstand tot uw voorligger moeten regelen.
Bovendien kan de gevoeligheid van de sensor beïnvloed worden door de voertuigbediening (stuurmanoeuvres of positie in de rijstrook), door de verkeerssituatie of door de toestand van de auto (bijvoorbeeld, wanneer er met een beschadigde auto wordt gereden).
Acceleratie bij inhalen
Links inhalen:
Wanneer het ICC-systeem wordt ingeschakeld bij een snelheid boven 60 km/u (37 MPH) terwijl u een voertuig volgt dat langzamer rijdt (met een snelheid onder de ingestelde snelheid van het ICC-systeem) en u de linker richtingaanwijzer activeert, dan zal het ICC-systeem de auto automatisch accelereren om de afstand tot de voorligger te verminderen en te helpen om links in te halen. Alleen de linker richtingaanwijzer activeert deze functie. Wanneer de bestuurder de inhaalstrook oprijdt en er geen voorliggers gedetecteerd worden, blijft het ICC-systeem accelereren totdat de auto de ingestelde snelheid van het ICC-systeem bereikt heeft.
Als er opnieuw een voorligger gedetecteerd wordt, zal de auto accelereren tot de volgsnelheid van dat voertuig. Als de auto niet de linker rijbaan oprijdt om in te halen, zal de acceleratie na korte tijd onderbroken worden en zal de ingestelde volgafstand hersteld worden.
Acceleratie kan op elk willekeurig moment onderbroken worden door het rempedaal in te trappen of de <CANCEL>-schakelaar op het stuurwiel in te drukken.
Rechts inhalen:
Wanneer het ICC-systeem wordt ingeschakeld bij een snelheid boven 60 km/u (37 MPH) terwijl u een voertuig volgt dat langzamer rijdt (met een snelheid onder de ingestelde snelheid van het ICC-systeem) en u de rechter richtingaanwijzer activeert, dan zal het ICC-systeem de auto automatisch accelereren om de afstand tot de voorligger te verminderen en te helpen om rechts in te halen. Alleen de rechter richtingaanwijzer activeert deze functie. Wanneer de bestuurder de inhaalstrook oprijdt en er geen voorliggers gedetecteerd worden, blijft het ICC-systeem accelereren totdat de auto de ingestelde snelheid van het ICC-systeem bereikt heeft.
Als er opnieuw een voorligger gedetecteerd wordt, zal de auto accelereren tot de volgsnelheid van dat voertuig. Als de auto niet de rechter rijbaan oprijdt om in te halen, zal de acceleratie na korte tijd onderbroken worden en zal de ingestelde volgafstand hersteld worden.
Acceleratie kan op elk willekeurig moment onderbroken worden door het rempedaal in te trappen of de <CANCEL>-schakelaar op het stuurwiel in te drukken.
Teneinde het risico op een ongeval te verminderen dat kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel, moet u rekening houden met het volgende:
Deze functie wordt alleen geactiveerd via de linker of rechter richtingaanwijzer en zorgt voor een lichte acceleratie van de auto ook als er niet van rijbaan wordt gewisseld. Dit kan dus ook gebeuren bij situaties waarin niet ingehaald wordt, bijvoorbeeld bij het nemen van een afslag aan de linker- of rechterkant.
Zorg ervoor dat wanneer u een ander voertuig wilt inhalen, de aangrenzende rijbaan leeg is voordat u zich verplaatst. Plotselinge veranderingen in het verkeer kunnen tijdens het inhalen optreden; stuur en rem daarom zelf indien nodig en vertrouw nooit uitsluitend op het systeem.