Nissan Juke 2023 Gebruikershandleiding

7.21.6.4. Beperkingen van de stuurhulp

  • In de volgende situaties detecteert de camera de rijstrookmarkeringen mogelijk niet correct, of detecteert ze op onjuiste wijze en werkt de stuurhulp mogelijk niet goed:

    • Wanneer u rijdt op wegen met meerdere parallelle wegmarkeringen, wegmarkeringen die vervaagd of niet duidelijk geverfd zijn; geel geverfde wegmarkeringen; afwijkende wegmarkeringen; of wegmarkeringen die bedekt zijn met water, vuil, sneeuw, enz.

    • Wanneer u op wegen rijdt waarvan de rijstrookmarkeringen zijn opgeheven

    • Wanneer u op wegen rijdt waarvan de rijstrook breder of smaller wordt

    • Wanneer u op wegen met meerdere rijstroken rijdt, of op wegen met onduidelijke rijstroken wegens wegwerkzaamheden

    • Wanneer u rijdt op wegen met scherp contrasterende objecten, zoals schaduwen, sneeuw, water, wielsporen, naden of lijnen die zijn achtergebleven na wegwerkzaamheden (de stuurhulp kan deze elementen detecteren als rijstrookmarkeringen)

    • Wanneer u rijdt op wegen waar rijstroken samengevoegd of gesplitst worden

    • Wanneer de rijstroken te smal of te breed zijn

  • Gebruik de stuurhulp niet onder de volgende omstandigheden, omdat het systeem de rijstrookmarkeringen wellicht niet goed kan detecteren. U kunt anders de controle over de auto verliezen en een ongeval veroorzaken.

    • Tijdens slecht weer (regen, mist, sneeuw, stof, enz.)

    • Wanneer regen, sneeuw, zand, enz., wordt opgeworpen door de wielen van andere voertuigen

    • Wanneer vuil, olie, ijs, sneeuw, water, of andere zaken aan de camera-eenheid hechten

    • Wanneer de lens van de camera-eenheid of het glas van de voorruit voor de camera wazig is.

    • Wanneer sterk licht (bijvoorbeeld, zonlicht of het grootlicht van tegemoetkomend verkeer) op de camera schijnt

    • Wanneer de koplampen niet helder zijn door vuil op de lens, of wanneer de koplampen uitgeschakeld zijn in tunnels of als het donker is

    • Wanneer zich plotseling een verandering in lichtsterkte voordoet (bijvoorbeeld, wanneer de auto een tunnel in- of uitrijdt, of onder een brug doorrijdt)

    • Wanneer u rijdt op wegen waar de rijstroken samengevoegd of gesplitst worden, of op wegen met tijdelijke rijstrookmarkeringen wegens wegwerkzaamheden

    • Wanneer een rijstrook afgesloten is wegens wegwerkzaamheden

    • Wanneer u rijdt op een hobbelig wegdek, zoals een oneffen zandweg

    • Wanneer u rijdt op wegen met scherpe bochten of op kronkelige wegen

    • Wanneer u rijdt op alsmaar dalende en stijgende wegen

  • Gebruik de stuurhulp niet onder de volgende omstandigheden, omdat het systeem niet goed zal werken:

    • Wanneer u met een band rijdt die niet aan de normale voorwaarden voldoet (bijvoorbeeld te versleten, abnormale bandenspanning, reservewiel geïnstalleerd, sneeuwkettingen aangebracht, niet-standaard wielen)

    • Wanneer de auto is uitgerust met niet-originele rem- of ophangingsonderdelen

    • Wanneer een voorwerp zoals een sticker of bagage de camera belemmert

    • Wanneer de achterbank of bagageruimte van uw auto is volgeladen met zeer zware bagage

    • Wanneer het draagvermogen van de auto wordt overschreden

    • Wanneer een aanhangwagen of een ander voertuig gesleept wordt

  • Overmatig lawaai kan het geluid van het waarschuwingssignaal overstemmen, waardoor de pieptoon mogelijk niet gehoord wordt.

  • Opdat het stuurhulpsysteem naar behoren kan werken, moet de voorruit voor de camera schoon zijn. Vervang versleten wisserbladen. U moet wisserbladen met de juiste afmetingen gebruiken, om er zeker van te zijn dat de voorruit schoon blijft. Gebruik alleen originele NISSAN-wisserbladen, of een kwalitatief gelijkwaardig product, speciaal ontworpen om te worden gebruikt met uw voertuigmodel en modeljaar. Het verdient aanbeveling om langs te gaan bij een NISSAN-dealer of erkend garagebedrijf voor de juiste onderdelen voor uw auto.

Stuurhulp tijdelijk op stand-by

Automatisch in standby door rijomstandigheden

Wanneer de bestuurder de richtingaanwijzer activeert, wordt de stuurhulp tijdelijk op stand-by gezet. (De stuurhulp start automatisch opnieuw wanneer weer aan de bedrijfsvoorwaarden is voldaan.)

Automatisch in standby

In de volgende gevallen klinkt er een dubbel geluidssignaal en wordt de stuurhulp tijdelijk op stand-by gezet. (De stuurhulp start automatisch opnieuw wanneer weer aan de bedrijfsvoorwaarden is voldaan.)

  • Wanneer de huidige rijstrook te nauw is om te kunnen functioneren.

  • Wanneer een bocht te scherp is waardoor de auto niet in de rijstrook kan blijven rijden.

  • Wanneer de rijstrookmarkeringen aan beide zijden niet langer worden gedetecteerd.

Stuurhulp annuleren

Onder de volgende omstandigheden wordt de stuurhulp geannuleerd, wordt een waarschuwingsbericht getoond, klinkt er een dubbel geluidssignaal en gaan de stuurhulpindicatielampjes uit:

  • Wanneer ongebruikelijke rijstrookmarkeringen op de rijstrook verschijnen, of wanneer een rijstrookmarkering gedurende enige tijd door bepaalde omstandigheden niet correct kan worden gedetecteerd (bijvoorbeeld, een sneeuwspoor, de weerkaatsing van licht op een regenachtige dag, de aanwezigheid van verschillende onduidelijke rijstrookmarkeringen).

  • Wanneer de ruitenwissers van de voorruit worden bediend met hoge (HI) snelheid (de stuurhulpfunctie wordt uitgeschakeld wanneer de ruitenwissers langer dan ongeveer 10 seconden werken).

Te nemen maatregelen:

Wanneer bovenstaande omstandigheden niet langer aanwezig zijn, zet het stuurhulpsysteem dan weer aan met de stuurhulpknop op het dashboard.

Storing in de stuurhulp

Als er een storing optreedt in het systeem, zal het systeem automatisch uitgeschakeld worden. De waarschuwing stuurhulpstatus gaat branden (geel). Er kan een geluidssignaal klinken, afhankelijk van de situatie.

Te nemen maatregelen:

Stop de auto op een veilige plek, zet de auto in de vrijstand en activeer de parkeerrem, schakel de motor uit, start de motor opnieuw, rijd verder, controleer of de stuurhulp is ingeschakeld met de stuurhulpknop op het dashboard of het menu [Instellingen] en stel de Intelligent Cruise Control opnieuw in. Als de waarschuwing (geel) blijft branden, is er een storing in de stuurhulp. Hoewel onder normale omstandigheden met de auto kan worden gereden, moet u het systeem laten nakijken door een NISSAN-dealer of erkend garagebedrijf.

Onderhoud van de stuurhulp

De camerasensor bevindt zich boven de binnenspiegel.

Om de goede werking van het systeem te behouden en een storing in het systeem te voorkomen, dient u het volgende in acht te nemen:

  • Houd de voorruit altijd schoon.

  • Plak geen sticker (inclusief van doorzichtig materiaal) over de camera en monteer geen accessoires in de nabijheid.

  • Plaats geen reflecterend materiaal, zoals wit papier of een spiegel, op het dashboard. De weerkaatsing van zonlicht kan een negatief effect hebben op het vermogen van de camera om rijstrookmarkeringen te detecteren.

  • Stoot niet tegen de camera of de omliggende delen en breng geen schade aan. Raak de cameralens niet aan, en verwijder de schroef op de camera niet.

Als de camera-eenheid beschadigd is als gevolg van een aanrijding, is het raadzaam om contact op te nemen met een NISSAN-dealer of erkend garagebedrijf.

Hoofdonderwerp: