Nissan X-Trail 2023 Gebruikershandleiding

4.7.1.7. Adaptieve LED-koplampen (indien aanwezig)

image

De adaptieve LED-koplampen treden in werking wanneer er met snelheden boven ongeveer 40 km/u (25 MPH) met de auto gereden wordt. Als er een tegenligger aankomt of een voorligger voor u gaat rijden terwijl u grootlicht aan heeft staan, zal het systeem het gebied dat wordt verlicht door de koplampen automatisch veranderen.

Voorbeeld:

  • A)Alleen rechter lichtbundel (voor een tegenligger)
  • B)Alleen linker lichtbundel (voor voorliggers)
  • C)Gesplitste lichtbundel (voor een voorligger)

Voorzorgsmaatregelen bij adaptieve LED-koplampen

image
  • Het adaptieve LED-koplampsysteem is een gemaksfunctie maar geen vervanging voor veilige rijprocedures. De bestuurder moet altijd alert blijven, veilig rijden en grootlicht en dimlicht handmatig bedienen wanneer noodzakelijk.

  • Grootlicht en dimlicht worden wellicht niet automatisch bediend onder de volgende omstandigheden. Bedien grootlicht en dimlicht dan handmatig.

    • Tijdens slecht weer (regen, mist, sneeuw, wind, enz.).

    • Wanneer een lichtbron die lijkt op een koplamp of achterlicht zich in de buurt van de auto bevindt.

    • Wanneer de koplampen van een tegenligger of een voorligger uit staan, wanneer de kleur van het licht beïnvloed wordt door vreemde materialen op de lampen of wanneer de lichtstraal verkeerd gericht is.

    • Bij een plotselinge, voortdurende verandering in de lichtsterkte.

    • Bij rijden over een weg die door heuvels loopt, of over een weg met hoogteverschillen.

    • Bij rijden op een zeer bochtige weg.

    • Wanneer een bord of spiegelachtig oppervlak sterk licht naar de voorkant van de auto weerkaatst.

    • Wanneer de aanhangwagen, enz. van de voorligger sterk licht weerkaatst.

    • Wanneer een koplamp van uw auto beschadigd of vuil is.

    • Wanneer de auto scheef staat door een lekke band, doordat de auto gesleept wordt, enz.

  • De timing van het schakelen tussen dimlicht en grootlicht kan veranderen onder de volgende omstandigheden.

    • De helderheid van de koplampen van een voorligger of tegenligger.

    • Beweging en richting van tegenligger en voorligger.

    • Wanneer maar één lamp van de tegenligger of voorligger brandt.

    • Wanneer de tegenligger of voorligger een voertuig met twee wielen is.

    • Wegomstandigheden (helling, bochtig, wegdek, enz.).

    • Het aantal passagiers en hoeveelheid bagage.

Bediening van de adaptieve LED-koplampen

image

Om het adaptieve LED-koplampsysteem te activeren, drukt u op de schakelaar zoals afgebeeld, terwijl de koplampschakelaar in de “AUTO”-stand staat. Het controlelampje van de adaptieve LED-koplampen op het dashboard gaat branden terwijl de koplampen ingeschakeld worden.

Het controlelampje grootlicht gaat ook branden wanneer het grootlicht wordt ingeschakeld.

Als het controlelampje van de adaptieve LED-koplampen niet gaat branden in het bovenstaande geval, kan dat betekenen dat het systeem niet goed werkt. Laat het systeem controleren door een NISSAN-dealer of erkend garagebedrijf.

Wanneer de snelheid van de auto daalt tot onder ongeveer 25 km/u (16 MPH) zullen de koplampen op dimlicht blijven staan.

Om het adaptieve LED-koplampsysteem uit te schakelen, drukt u nogmaals op de schakelaar.

Onderhoud van beeldsensor

image

De beeldsensor (A) voor het adaptieve LED-koplampsysteem bevindt zich voor de binnenspiegel. Om de goede werking van het adaptieve LED-koplampsysteem te garanderen en storingen te voorkomen, dient u het volgende in acht te nemen:

  • Houd de voorruit altijd schoon.

  • Plak geen sticker (inclusief van doorzichtig materiaal) en installeer geen accessoire in de buurt van de beeldsensor.

  • Stoot niet tegen delen direct rondom de beeldsensor en beschadig deze niet. Raak de lens van de optische sensor niet aan.

Als de omgevingslichtsensor na een ongeval beschadigd is geraakt, dient u contact op te nemen met een NISSAN-dealer of een erkend garagebedrijf.

Hoofdonderwerp: