5.12.1.2. De automatische remvasthoudfunctie uitschakelen

Terwijl de automatische remvasthoudfunctie is ingeschakeld, drukt u op de schakelaar van de automatische remvasthoudfunctie om het controlelampje van de automatische remvasthoudfunctie te doven en de automatische remvasthoudfunctie uit te schakelen. Om de automatische remvasthoudfunctie uit te schakelen terwijl remkracht wordt uitgeoefend door dezelfde functie, trapt u op het rempedaal en drukt u op de schakelaar van de automatische remvasthoudfunctie.

Zorg ervoor dat u het rempedaal stevig intrapt en ingetrapt houdt wanneer u de automatische remvasthoudfunctie uitschakelt terwijl remkracht wordt uitgeoefend. Wanneer de automatische remvasthoudfunctie wordt uitgeschakeld, zullen de remmen worden gelost. Hierdoor kan de auto onverwachts in beweging komen of wegrollen.

Als u niet kunt voorkomen dat de auto wegrolt, kan persoonlijk letsel of materiële schade het gevolg zijn.