4.13. Stuurwielverwarmingschakelaar (indien aanwezig)

De stuurwielverwarmingschakelaar bevindt zich op het voorste bedieningspaneel van de airconditioning.

Druk op de schakelaar voor de stuurwielverwarming om het stuurwiel te verwarmen nadat de contactschakelaar op ON is gezet. Het controlelampje (A) gaat branden. Druk nogmaals op de schakelaar om het systeem uit te schakelen.

Als de oppervlaktetemperatuur van het stuur lager is dan 20°C (68°F), zal het systeem het stuur verwarmen door in een cyclus aan en uit te gaan om de temperatuur boven de 20°C (68°F) te houden. Het controlelampje blijft branden zolang het systeem ingeschakeld is (ongeveer 30 minuten).

Druk nogmaals op de schakelaar om de stuurwielverwarming handmatig uit te schakelen. De kleur van de schakelaar verandert van oranje naar wit als de functie van AAN op UIT gezet wordt.

Als het systeem eenmaal geactiveerd is, zal de stuurwielverwarming automatisch in- en uitgeschakeld worden om de temperatuur boven 20°C (68°F) te houden.

Wanneer de temperatuur van het stuurwiel hoger is dan 50°C (122°F) en de stuurwielverwarmingschakelaar aangezet wordt, zal het systeem het stuurwiel niet verwarmen. Dit duidt niet op een storing.