Nissan X-Trail 2023 Gebruikershandleiding

7.10. Stop/Start-systeem

Het Stop/Start-systeem is ontworpen om onnodig brandstofverbruik, uitlaatgasemissie en geluidsoverlast tijdens een reis te voorkomen.

Het Stop/Start-systeem heeft twee functies, het normale Stop/Start-systeem en het Stop/Start-systeem voordat de auto tot stilstand komt.

  • Wanneer u de auto stopt door het rempedaal in te trappen, wordt de motor automatisch uitgeschakeld. (Stop/Start-systeem)

  • Wanneer de auto door het intrappen van het rempedaal afremt tot ongeveer 18 km/u (11 MPH), wordt de motor automatisch uitgeschakeld. (Stop/Start-systeem voordat de auto tot stilstand komt)

  • Wanneer u het rempedaal loslaat, wordt de motor automatisch ingeschakeld.

image
  • De motor kan mogelijk automatisch opnieuw starten als het Stop/Start-systeem dit nodig acht.

  • Zet de contactschakelaar in de “OFF”-stand voordat u de motorkap opent of onderhoudswerkzaamheden uitvoert. Nalaten om dit te doen kan leiden tot ernstig letsel als gevolg van het automatisch starten van de motor.

  • Zet de contactschakelaar altijd in de “OFF”-stand voordat u uit de auto stapt, omdat het systeem de motor kan hebben afgezet maar het contact nog steeds ingeschakeld is en de motor dus weer automatisch kan starten.

    Als u dit nalaat kan de accu leeglopen.

image

Gebruik bij het model met Stop/Start-systeem een speciale accu die een hogere laad-/ontlaadcapaciteit en betere prestaties gedurende de totale levensduur kan leveren. Gebruik geen normale accu voor het Stop/Start-systeem aangezien deze accu mogelijk voortijdig verslechtert en er storingen in het Stop/Start-systeem kunnen optreden. Wat betreft de accu wordt aangeraden om originele NISSAN-onderdelen te gebruiken. Neem voor meer informatie contact op met een NISSAN-dealer of een erkend garagebedrijf.

image

Het Stop/Start-systeem of het Stop/Start-systeem voordat de auto tot stilstand komt wordt niet geactiveerd onder de volgende omstandigheden:

  • wanneer de motor na het starten stationair blijft draaien zonder dat er gereden wordt.

  • wanneer de temperatuur van de motorkoelvloeistof laag is.

  • wanneer de accucapaciteit laag is.

  • wanneer de accutemperatuur laag is.

  • wanneer het vacuüm in de rembekrachtiger afneemt.

  • wanneer de motorkap wordt geopend terwijl de motor loopt.

  • wanneer de motor gestart wordt terwijl de motorkap open staat.

  • wanneer de veiligheidsgordel van de bestuurder niet is vastgemaakt.

  • wanneer het bestuurdersportier open staat.

  • wanneer het indicatielampje van het Stop/Start-systeem knippert.

  • wanneer de aanjagersnelheidsregelaar in een andere stand dan “OFF” staat terwijl de luchtstroomregelaar in de voorruitontwasemstand staat.

  • wanneer de schakelaar voor de voorruitontwaseming ingeschakeld is.

  • wanneer de temperatuur in de auto te hoog is. (Wanneer de airconditioning uit staat, zal het Stop/Start-systeem werken.)

  • wanneer de temperatuur in de auto te laag is. (Wanneer de aanjagersnelheidsregelaar “UIT” staat, zal het Stop/Start-systeem werken.)

  • wanneer de Stop/Start OFF-schakelaar ingeschakeld is.

  • bij grote hoogtes.

  • wanneer het energieverbruik hoog is.

  • wanneer het gaspedaal wordt ingetrapt.

  • wanneer de schakelhendel in de R-stand (achteruit) staat.

  • wanneer het rempedaal niet stevig wordt ingetrapt.

image

Het Stop/Start-systeem of het Stop/Start-systeem voordat de auto tot stilstand komt wordt mogelijk niet geactiveerd wanneer de Intelligent Key niet in de auto ligt en een portier wordt geopend/gesloten.

image

Het Stop/Start-systeem wordt niet ingeschakeld onder de volgende omstandigheden:

  • wanneer de auto verplaatst wordt.

  • wanneer de auto gestopt wordt op een steile helling.

image

Het Stop/Start-systeem voordat de auto tot stilstand komt wordt niet geactiveerd onder de volgende omstandigheden:

  • wanneer de voertuigsnelheid hoger is dan 18 km/u (11 MPH).

  • wanneer de schakelhendel in een andere stand dan de D-stand (rijden) wordt gezet.

  • wanneer op andere dan vlakke wegen gereden wordt.

  • wanneer het ProPILOT Assist-systeem (indien aanwezig) wordt geactiveerd.

image

De motor zal niet opnieuw gestart worden ook al wordt het rempedaal losgelaten terwijl het Stop/Start-systeem geactiveerd is onder de volgende omstandigheden (de motor kan mogelijk opnieuw starten afhankelijk van de omstandigheden):

  • wanneer de schakelhendel in de P-stand (parkeren) staat.

  • wanneer de schakelhendel in de N-stand (vrij) staat en de parkeerrem wordt geactiveerd.

  • wanneer de motorkap wordt geopend.

  • wanneer de automatische remvasthoudfunctie wordt geactiveerd.

  • wanneer het ProPILOT Assist-systeem (indien aanwezig) wordt geactiveerd.

image

Het kan even duren voordat het Stop/Start-systeem of het Stop/Start-systeem voordat de auto tot stilstand komt wordt geactiveerd onder de volgende omstandigheden:

  • wanneer de accu ontladen is.

  • wanneer de buitentemperatuur te laag of te hoog is.

  • nadat de 12-volt (hoofd) accu is vervangen of nadat de 12-volt (hoofd) accupool gedurende lange tijd losgekoppeld is geweest.

image

Wanneer het Stop/Start-systeem of het Stop/Start-systeem voordat de auto tot stilstand komt wordt geactiveerd, begint de motor opnieuw te draaien onder ten minste een van de volgende omstandigheden:

  • de veiligheidsgordel van de bestuurder is niet vastgemaakt, of het bestuurdersportier staat open.

  • de accuspanning daalt (als gevolg van stroomverbruik door andere voertuigsystemen, zoals koplampen, verwarming, enz., of door externe apparaten die zijn aangesloten op het 12–volt stopcontact in de auto).

  • de voertuigsnelheid is hoger dan ongeveer 2 km/u (1 MPH).

  • wanneer de voorruitontwaseming wordt gebruikt.

  • wanneer de temperatuur in de auto te hoog is. (Wanneer de airconditioning uit staat, zal het Stop/Start-systeem werken.)

  • wanneer de temperatuur in de auto te laag is. (Wanneer de aanjagersnelheidsregelaar “UIT” staat, zal het Stop/Start-systeem werken.)

  • wanneer de voorruitontwaseming wordt ingeschakeld.

  • wanneer meer dan drie minuten zijn verstreken sinds het uitschakelen van de motor.

  • wanneer het gaspedaal wordt ingetrapt.

  • wanneer de accucapaciteit laag is.

  • wanneer het energieverbruik hoog is.

  • wanneer de Stop/Start OFF-schakelaar ingeschakeld is.

  • wanneer activering van het ProPILOT Assist-systeem is ingesteld (de motor start mogelijk niet afhankelijk van de mate waarin het rempedaal wordt ingedrukt) (indien aanwezig).

  • wanneer het ProPILOT Assist-systeem is ingeschakeld en de bestuurder het systeem bedient om de auto te starten (indien aanwezig).

  • wanneer het ProPILOT Assist-systeem is ingeschakeld en de voorligger wegrijdt (indien aanwezig).

  • wanneer de onderdruk in het remsysteem niet voldoende wordt toegepast door meerdere malen het rempedaal in te drukken.

image

Wanneer het Stop/Start-systeem of het Stop/Start-systeem voordat de auto tot stilstand komt geactiveerd wordt, kan de motor mogelijk opnieuw starten wanneer de Intelligent Key niet in de auto ligt en een portier wordt geopend/gesloten.

image

De motor start opnieuw terwijl het Stop/Start-systeem geactiveerd wordt onder de volgende omstandigheden:

  • wanneer de auto in beweging komt op een helling als de remkracht wordt gelost.

  • wanneer de schakelhendel in de R-stand (achteruit) wordt gezet.

  • wanneer het rempedaal wordt losgelaten met de schakelhendel in de “Ds”- (Drive Sport), D- (rijden) of N-stand (vrij).

  • wanneer de schakelhendel van de N- (vrij) of P-stand (parkeren) in de “Ds”- (Drive Sport) of D-stand (rijden) wordt gezet.

  • het rempedaal wordt losgelaten wanneer de schakelhendel in de D- (rijden) of N-stand (vrij) staat en de parkeerrem is niet geactiveerd.

  • de parkeerrem wordt vrijgegeven wanneer de schakelhendel in de N-stand (vrij) staat en het rempedaal wordt niet ingetrapt.

  • wanneer de schakelpaddle wordt bediend met de schakelhendel in de D- (rijden) of “Ds”-stand (Drive Sport).

image

De volgende situaties zorgen ervoor dat het Stop/Start-systeem de motor niet automatisch start. De auto moet dan gestart worden met de contactschakelaar:

  • de motorkap staat open.

image

De motor zal opnieuw starten wanneer het Stop/Start-systeem voordat de auto tot stilstand komt wordt geactiveerd onder de volgende omstandigheden:

  • wanneer de voertuigsnelheid ongeveer 18 km/u (11 MPH) bedraagt.

  • wanneer de schakelhendel in een andere stand dan de D-stand (rijden) wordt gezet.

  • wanneer het openen van de motorkap wordt gedetecteerd.

  • wanneer de schakelpaddle wordt bediend met de schakelhendel in de D-stand (rijden).

image

Als de Intelligent Emergency Braking met voetgangersdetectie wordt geactiveerd tijdens het activeren van het Stop/Start-systeem voordat de auto tot stilstand komt, zal de motor niet opnieuw starten tijdens de reis. De motor zal opnieuw starten nadat de auto is gestopt.

image

Wanneer het stuurwiel wordt bediend tijdens het activeren van het Stop/Start-systeem, wordt het sturen mogelijk zwaarder. Dit duidt echter niet op een storing.

Gebruik het systeem bij het wachten voor een stoplicht, enz. Wanneer de auto gedurende langere tijd stil wordt gezet, verdient het aanbeveling de motor af te zetten.

Wanneer de motor wordt afgezet door het Stop/Start-systeem, worden de functies voor verwarmen, koelen en ontvochtigen uitgeschakeld. Om te voorkomen dat functies van de airconditioning worden uitgeschakeld, kunt u de Stop/Start-modus uitzetten door op de OFF-schakelaar van het systeem te drukken.

Hoofdonderwerp: