7.14.1. Werking van het Intelligent Lane Intervention-systeem

Het Intelligent Lane Intervention-systeem werkt bij snelheden boven ongeveer 60 km/u (37 MPH) en wanneer de rijstrookmarkeringen duidelijk zichtbaar zijn. Wanneer de auto de linkerkant of de rechterkant van de rijstrook te veel nadert, zal het stuurwiel trillen en het indicatielampje van de Intelligent Lane Intervention (geel) op het voertuiginformatiedisplay gaan knipperen om de bestuurder te waarschuwen. Het Intelligent Lane Intervention-systeem zal vervolgens automatisch gedurende korte tijd afremmen om de bestuurder te helpen de auto terug te brengen naar het midden van de rijstrook.

Schakel het Intelligent Lane Intervention-systeem in door de ProPILOT Assist-schakelaar op het stuurwiel (indien aanwezig) of de schakelaar voor dynamische rijhulp op het dashboard aan bestuurderszijde (indien aanwezig) in te drukken na het starten van de motor. Het Intelligent Lane Intervention AAN-indicatielampje gaat branden op het voertuiginformatiedisplay. Druk nogmaals de ProPILOT Assist-schakelaar (indien aanwezig) of de schakelaar voor dynamische rijhulp (indien aanwezig) in om het Intelligent Lane Intervention-systeem uit te schakelen. Het Intelligent Lane Intervention AAN-indicatielampje gaat uit.

De intensiteit van de stuurwieltrillingen kan worden gewijzigd in het instellingenmenu van het voertuiginformatiedisplay. (Zie