Nissan X-Trail 2023 Gebruikershandleiding

7.3.5.1. Extra informatie

  • Het TPMS-systeem wordt alleen geactiveerd wanneer de auto met snelheden boven 25 km/u (16 MPH) rijdt. Dit systeem kan een plotselinge spanningsdaling mogelijk niet detecteren (bijvoorbeeld een lekke band tijdens het rijden).

  • Het waarschuwingslampje lage bandenspanning gaat niet automatisch uit wanneer de bandenspanning is aangepast. Nadat de band is opgepompt tot de aanbevolen spanning moet u de bandenspanningen die in uw auto geregistreerd zijn resetten en dan met de auto rijden op een snelheid boven de 25 km/u (16 MPH) om het TPMS te activeren en het waarschuwingslampje lage bandenspanning uit te laten gaan. Gebruik een bandenspanningsmeter om de bandenspanning te controleren.

  • De waarschuwing [Lage bandenspanning] verschijnt op het voertuiginformatiedisplay wanneer het waarschuwingslampje voor lage bandenspanning is gaan branden en lage bandenspanning is waargenomen. De waarschuwing [Lage bandenspanning] gaat uit zodra het waarschuwingslampje voor lage bandenspanning gedoofd is.

    De waarschuwing [Lage bandenspanning] verschijnt niet wanneer het waarschuwingslampje lage bandenspanning is gaan branden om aan te geven dat er een storing in het bandenspanningscontrolesysteem (TPMS) is.

  • De bandenspanning stijgt en daalt afhankelijk van de hitte die door de werking van de auto en de buitentemperatuur wordt veroorzaakt. Verlaag de bandenspanning niet als de banden warm zijn nadat er met de auto gereden is, omdat de bandenspanning na het rijden is toegenomen. Een lage buitentemperatuur kan de temperatuur van de lucht in de band doen dalen, wat een lagere bandenspanning kan veroorzaken. Hierdoor kan het waarschuwingslampje lage bandenspanning gaan branden. Als het waarschuwingslampje gaat branden onder een lage buitentemperatuur, controleer dan de bandenspanning voor alle vier de banden.

  • Bij een verandering in de buitentemperatuur kan het waarschuwingslampje lage bandenspanning gaan branden zelfs wanneer de bandenspanning in orde is. Breng de bandenspanning weer op de waarde in KOUDE toestand wanneer de banden koud zijn en reset het TPMS.

  • U kunt ook de spanning van alle banden controleren op het voertuiginformatiedisplay. (Zie

    .)
image
  • Als het waarschuwingslampje voor lage bandenspanning gaat branden tijdens het rijden, is het raadzaam plotselinge stuurmanoeuvres of abrupt remmen te vermijden, de snelheid te matigen en de auto zo snel mogelijk te stoppen op een veilige plek langs de weg. Rijden met banden met een te lage bandenspanning kan de banden permanent beschadigen en de kans op bandbreuk vergroten. De auto zou ernstig beschadigd kunnen raken en een mogelijk ongeval met ernstig lichamelijk letsel zou het gevolg kunnen zijn. Controleer de bandenspanning van alle vier de banden. Breng de bandenspanning op de aanbevolen spanning in koude toestand, zoals aangegeven op de bandenspanningssticker, zodat het waarschuwingslampje voor lage bandenspanning uit gaat. Repareer een lekke band zo snel mogelijk met behulp van de reparatieset voor lekke banden. (Zie

    voor reparatie van een lekke band.)
  • Vergeet niet het TPMS te resetten nadat u de bandenspanning heeft aangepast. Anders zal het TPMS-systeem geen waarschuwing geven bij lage bandenspanning.

  • Als banden worden vervangen door banden die niet door NISSAN zijn voorgeschreven, kan dit een nadelig effect hebben op de juiste werking van het TPMS-systeem.

  • NISSAN raadt aan alleen het originele NISSAN-afdichtmiddel voor bandenreparaties te gebruiken dat wordt meegeleverd met uw auto. Andere afdichtmiddelen kunnen de afdichtring van de ventielstift beschadigen, waardoor de band luchtdruk kan verliezen. Neem na het gebruik van het afdichtmiddel voor bandenreparaties zo snel mogelijk contact op met een NISSAN-dealer of erkend garagebedrijf.

image
  • Het TPMS-systeem werkt mogelijk niet goed wanneer de wielen zijn uitgerust met sneeuwkettingen of als de wielen bedolven zijn onder sneeuw.

  • Breng geen gemetalliseerde folie of andere metalen onderdelen (antenne, enz.) aan op de ruiten. Dit kan een slechte ontvangst veroorzaken van de signalen van de bandenspanningssensoren, waardoor het TPMS-systeem niet goed zal werken.

Sommige apparaten en zendmasten kunnen tijdelijk de werking van het TPMS hinderen en ervoor zorgen dat het waarschuwingslampje lage bandenspanning gaat branden. Enkele voorbeelden zijn:

  • Faciliteiten of elektrische apparaten vlakbij de auto die gelijksoortige radiofrequenties gebruiken.

  • Als er een zender die is ingesteld op gelijksoortige frequenties vlakbij of in de auto wordt gebruikt.

  • Als er een computer (of soortgelijk apparaat) of DC/AC-transformator vlakbij of in de auto wordt gebruikt.

Het waarschuwingslampje voor lage bandenspanning gaat mogelijk branden in de volgende gevallen.

  • Als de auto is uitgerust met een wiel en band die niet zijn voorzien van TPMS.

  • Als de TPMS vervangen is en de ID nog niet is geregistreerd.

  • Als het wiel niet oorspronkelijk is voorgeschreven door NISSAN.

Hoofdonderwerp: