Nissan X-Trail 2023 Gebruikershandleiding
6.6.1. Werking van het MOD-systeem
Het MOD-systeem wordt automatisch ingeschakeld onder de volgende omstandigheden:
Wanneer de schakelhendel in de "R"-stand (achteruit) staat.
Wanneer de <CAMERA>-knop wordt ingedrukt om het Intelligent Around View Monitor-systeem op het scherm te activeren.
Wanneer de rijsnelheid onder ongeveer 8 km/u (5 MPH) daalt.
Het MOD-systeem werkt in de volgende omstandigheden wanneer de cameraweergave wordt getoond:
Wanneer de schakelhendel in de "P"- (parkeren) of "N"-stand (vrij) staat terwijl de auto stilstaat, detecteert het MOD-systeem bewegende objecten in de bovenweergave. Het MOD-systeem zal niet werken als een van de portieren open staat. Als de buitenspiegels zijn ingeklapt, werkt het MOD-systeem mogelijk niet goed.
Wanneer de schakelhendel in de "D"-stand (rijden) staat en de voertuigsnelheid lager is dan ongeveer 8 km/u (5 MPH), detecteert het MOD-systeem bewegende objecten in de voorweergave of in de panoramische voorweergave.
Wanneer de schakelhendel in de "R"-stand (achteruit) staat en de voertuigsnelheid lager is dan ongeveer 8 km/u (5 MPH), detecteert het MOD-systeem bewegende objecten in de achterweergave of in de panoramische achterweergave. Het MOD-systeem werkt niet als de achterklep openstaat.
Het MOD-systeem detecteert geen bewegende objecten in de voor-zijweergave. In deze weergave wordt het MOD-pictogram niet op het scherm getoond.
Wanneer het MOD-systeem een bewegend object detecteert dichtbij de auto, verschijnt een geel kader op de plek waar dit objecten is waargenomen, terwijl er eenmaal een geluidssignaal klinkt. Zolang het MOD-systeem bewegende objecten detecteert, blijft het gele kader op het scherm zichtbaar.
Wanneer het RCTA een geluidssignaal (indien aanwezig) geeft, zal het geluidssignaal van het MOD-systeem niet klinken.
De schermindeling in de afbeelding is van toepassing op het model met linkse besturing (LHD). Bij modellen met rechtse besturing (RHD) is de schermindeling tegenovergesteld.
In het bovenaanzicht wordt het gele kader (1) in elk camerabeeld (voor, achter, rechts, links) weergegeven, afhankelijk van de plek waar de bewegende objecten worden gedetecteerd.
Het gele kader (2) wordt weergegeven in de voorweergave, achterweergave, panoramische voorweergave en panoramische achterweergave.
Een groen MOD-pictogram (3) wordt getoond in de weergave waarin het MOD-systeem werkzaam is. Een grijs MOD-pictogram (3) wordt getoond in de weergave waarin het systeem niet werkzaam is.
Als het MOD-systeem is uitgeschakeld, wordt het MOD-pictogram (3) niet weergegeven.