Skip to main content

Handleidingen

AANMELDEN OP UW PROFIEL

"Username"

Open Menu

MODELLEN
ELEKTRISCH & HYBRIDE
PARTICULIEREN
FLEET
OCCASIE
NAVERKOOP
ONTDEK NISSAN

VIND UW NISSAN-DEALER
TESTRIT AANVRAGEN
OFFERTE AANVRAGEN
MIJN CONFIGURATIES
BEREKEN UW OVERNAME
BROCHURES & PRIJSLIJSTEN
STEL UW NISSAN SAMEN
CONTACTEER ONS
BEKIJK STOCK

NEDERLANDS
FRANÇAIS

ALLE MODELLEN
100% ELEKTRISCH
HYBRID & e-POWER
BENZINE & DIESEL

Nissan Juke

Catalogusprijs (*)

Catalogusprijs (*)

Nissan ARIYA – Geen uitstoot tijdens het rijden

Catalogusprijs (*)

Catalogusprijs (*)

Catalogusprijs (*)

Catalogusprijs (*)

Nissan Primastar

Catalogusprijs (*)

Grote bestelwagen op diesel of elektriciteit | Nissan INTERSTAR

Nieuwe Interstar

Catalogusprijs (*)

(*) De aangegeven prijs is de 'Aanbevolen Catalogusprijs' dit zijn consumentenadviesprijzen incl. BTW, gebaseerd op de meest recente prijslijst. Eventuele wijzigingen aan prijzen en uitrusting zijn voorbehouden aan Nissan BELUX. Toon meer

Nissan ARIYA – Geen uitstoot tijdens het rijden

Catalogusprijs (*)

Catalogusprijs (*)

Catalogusprijs (*)

Grote bestelwagen op diesel of elektriciteit | Nissan INTERSTAR

Nieuwe Interstar

Catalogusprijs (*)

100% elektrisch

(*) De aangegeven prijs is de 'Aanbevolen Catalogusprijs' dit zijn consumentenadviesprijzen incl. BTW, gebaseerd op de meest recente prijslijst. Eventuele wijzigingen aan prijzen en uitrusting zijn voorbehouden aan Nissan BELUX. Toon meer

Nissan Juke

Catalogusprijs (*)

Catalogusprijs (*)

Catalogusprijs (*)

Hybrid & e-POWER

(*) De aangegeven prijs is de 'Aanbevolen Catalogusprijs' dit zijn consumentenadviesprijzen incl. BTW, gebaseerd op de meest recente prijslijst. Eventuele wijzigingen aan prijzen en uitrusting zijn voorbehouden aan Nissan BELUX. Toon meer

Nissan Juke

Catalogusprijs (*)

Catalogusprijs (*)

Catalogusprijs (*)

Catalogusprijs (*)

Catalogusprijs (*)

Nissan Primastar

Catalogusprijs (*)

Grote bestelwagen op diesel of elektriciteit | Nissan INTERSTAR

Nieuwe Interstar

Catalogusprijs (*)

Benzine

(*) De aangegeven prijs is de 'Aanbevolen Catalogusprijs' dit zijn consumentenadviesprijzen incl. BTW, gebaseerd op de meest recente prijslijst. Eventuele wijzigingen aan prijzen en uitrusting zijn voorbehouden aan Nissan BELUX. Toon meer

Handleidingen
Handleidingen

Handleidingen

Nissan X-Trail 2023 Gebruikershandleiding

4.9. Ruitenwisser-/ruitensproeierschakelaar

Werking van ruitenwisser en -sproeier voorruit
Automatische ruitenwissers met regensensor
Werking van ruitenwisser en -sproeier achterruit

Hoofdonderwerp:

Instrumenten en bedieningen

Nissan gebruikershandleiding

1.1.1. Belangrijke veiligheidsinformatie

1.1.1.1. Denk om uw veiligheid!

1.1.1.2. Bij het lezen van het instructieboekje

1.1.2. Wijzigingen aan het voertuig

1.1.2.1. Eerst lezen — dan veilig rijden

2. Geïllustreerde inhoudsopgave

2.1. Stoelen, veiligheidsgordels en aanvullend veiligheidssysteem (SRS)

2.2. Buitenzijde voor

2.3. Buitenzijde achter

2.4. Passagiersruimte

2.5. Bestuurdersplaats

2.5.1. Model met linkse besturing (LHD)

2.5.2. Model met rechtse besturing (RHD)

2.6.1. Model met linkse besturing

2.6.2. Model met rechtse besturing

2.7. Meters en tellers

2.7.1. Modellen met analoge meter en kleurendisplay

2.7.2. Modellen met volledige schermweergave

2.8. Motorruimte

2.8.1. Model met KR15DDT-motor

3. Veiligheid — stoelen, veiligheidsgordels en aanvullend veiligheidssysteem

3.1.1. Voorstoelen

3.1.1.1. Stoelen handmatig verstellen

3.1.1.2. Stoelen elektrisch verstellen

3.1.1.3. Lendensteun (indien aanwezig)

3.1.1.4. Stoelverwarming (indien aanwezig)

3.1.2. Stoelen op de tweede rij

3.1.2.1. Naar voren en naar achteren (indien aanwezig)

3.1.2.2. De rugleuning verstellen

3.1.2.3. Neerklappen

3.1.2.4. Instapmechanisme (model met drie rijen)

3.1.2.5. Stoelverwarming (indien aanwezig)

3.1.3. Stoelen op de derde rij (indien aanwezig)

3.1.3.1. De rugleuning verstellen

3.1.3.2. Neerklappen

3.1.4. Armsteun

3.1.4.1. Stoelen op de tweede rij

3.2. Hoofdsteunen

3.2.1. Componenten van verstelbare hoofdsteun

3.2.2. Componenten van niet-verstelbare hoofdsteun

3.2.3. Verwijderen

3.2.4. Installeren

3.2.5. Verstellen

3.2.5.1. Omhoog zetten

3.2.5.2. Omlaag zetten

3.3. Veiligheidsgordels

3.3.1. Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van veiligheidsgordels

3.3.2. Veiligheid van kinderen

3.3.2.1. Zuigelingen en kleine kinderen

3.3.2.2. Grote kinderen

3.3.3. Zwangere vrouwen

3.3.4. Gewonden

3.3.5. CENTER-markering op veiligheidsgordels

3.3.5.1. De juiste veiligheidsgordel kiezen

3.3.6. Driepuntsveiligheidsgordels

3.3.6.1. Veiligheidsgordels vastmaken

3.3.6.2. Hoogte van schoudergordel verstellen (voor voorstoelen)

3.3.6.3. Veiligheidsgordels losmaken

3.3.6.4. Veiligheidsgordelhaken

3.3.6.5. De werking van de gordels controleren

3.3.7. Onderhoud van veiligheidsgordels

3.4. Kinderzitjes

3.4.1. Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van kinderzitjes

3.4.2. Universele kinderzitjes voor voorpassagiersstoel en achterbank

3.4.2.1. Gewichtsgroep van kinderzitje

3.4.2.2. Het kinderzitje voor elke zitplaats selecteren

3.4.3. ISOFIX-kinderzitje (voor stoelen op de tweede rij)

3.4.3.1. Onderste ISOFIX-bevestigingspunten

3.4.3.2. ISOFIX-bevestigingsconnectoren op het kinderzitje

3.4.4. Bevestigingssysteem voor kinderzitjes (voor stoelen op de tweede rij)

3.4.4.1. Bevestigingspunt

3.4.5. Kinderzitje installeren met behulp van ISOFIX (voor stoelen op de tweede rij)

3.4.5.1. Installatie op de buitenste zitplaatsen van de tweede rij

3.4.6. Kinderzitje installeren met driepuntsveiligheidsgordel

3.4.6.1. Op de achterbank installeren

3.4.6.2. Installeren op de voorpassagiersstoel

3.5. Aanvullend veiligheidssysteem (SRS)

3.5.1. Voorzorgsmaatregelen bij het aanvullend veiligheidssysteem (SRS)

3.5.1.1. Aanvullend voorairbagsysteem

3.5.1.2. Aanvullend zijairbagsysteem

3.5.1.3. Aanvullende zijairbag middenvoor

3.5.1.4. Gordijnairbagsysteem

3.5.1.5. Veiligheidsgordels met gordelspanners

3.5.1.6. Airbag waarschuwingsstickers

3.5.1.7. Waarschuwingslampje SRS-airbag

3.5.2. Aanvullende airbagsystemen

3.5.2.1. Aanvullend voorairbagsysteem

3.5.2.2. Aanvullend zijairbagsysteem

3.5.2.3. Aanvullende zijairbag middenvoor

3.5.2.4. Gordijnairbagsysteem

3.5.3. Veiligheidsgordels met gordelspanners

3.5.4. Procedure voor reparatie en vervanging

4. Instrumenten en bedieningen

4.1. Bestuurdersplaats

4.1.1. Model met linkse besturing (LHD)

4.1.2. Model met rechtse besturing

4.2.1. Model met linkse besturing

4.2.2. Model met rechtse besturing

4.3. Meters en tellers

4.3.1. Modellen met analoge meter en kleurendisplay

4.3.2. Modellen met volledige schermweergave

4.3.2.1. De weergave van het meterscherm veranderen (modellen met volledige schermweergave)

4.3.3. Snelheidsmeter en kilometerteller

4.3.3.1. Snelheidsmeter

4.3.3.2. Actieradius (dte)/kilometerteller

4.3.4. Toerenteller

4.3.5. Motorkoelvloeistoftemperatuurmeter

4.3.6. Brandstofmeter

4.3.7. Helderheidsregeling dashboard

4.3.8. Schakelstandindicator continu variabele transmissie (CVT)

4.3.9. Eco Rapport

4.3.10. Turbomotor met variabele compressieverhouding

4.4. Waarschuwingslampjes, controlelampjes en geluidssignalen

4.4.1. Controle van de lampjes

4.4.2. Waarschuwingslampjes

4.4.2.1. Waarschuwingslampje antiblokkeerremsysteem (ABS)

4.4.2.2. Remwaarschuwingslampje

4.4.2.3. Waarschuwingslampje laadstroomcircuit

4.4.2.4. Waarschuwingslampje elektronisch parkeerremsysteem

4.4.2.5. Waarschuwingslampje elektronische parkeerrem

4.4.2.6. Waarschuwingslampje elektrische stuurbekrachtiging

4.4.2.7. Waarschuwingslampje elektrisch schakelsysteem

4.4.2.8. Waarschuwingslampje motoroliedruk

4.4.2.9. Waarschuwingslampje handen LOS van het stuurwiel (indien aanwezig)

4.4.2.10. Waarschuwingslampje Intelligent Emergency Braking met voetgangersdetectie OFF

4.4.2.11. Waarschuwingslampje lage bandenspanning

4.4.2.12. Hoofdwaarschuwingslampje

4.4.2.13. Waarschuwingslampje Rear Automatic Braking-systeem (RAB) OFF (indien aanwezig)

4.4.2.14. Waarschuwingslampje en geluidssignaal voor veiligheidsgordels

4.4.2.15. Waarschuwingslampje airbagsysteem (SRS)

4.4.3. Controlelampjes

4.4.3.1. Controlelampje adaptieve LED-koplampen (indien aanwezig)

4.4.3.2. Controlelampje automatische remvasthoudfunctie (wit)

4.4.3.3. Controlelampje automatische remvasthoudfunctie (groen)

4.4.3.4. Controlelampje mistvoorlampen (indien aanwezig)

4.4.3.5. Controlelampje grootlichtassistent (indien aanwezig)

4.4.3.6. Controlelampje grootlicht

4.4.3.7. Controlelampje Hill Start Assist-systeem

4.4.3.8. Controlelampje dimlicht

4.4.3.9. Controlelampje motorstoring (MIL)

4.4.3.10. Controlelampje mistachterlicht

4.4.3.11. Slipcontrolelampje

4.4.3.12. Controlelampje kleinlicht

4.4.3.13. Controlelampjes richtingaanwijzers/waarschuwingsknipperlichten

4.4.3.14. Controlelampje elektronische stabiliteitscontrole (ESP) OFF

4.4.4. Hoorbare herinneringen

4.4.4.1. Waarschuwing remblokslijtage

4.4.4.2. Geluidssignaal voor Stop/Start-systeem

4.4.4.3. Herinneringssignaal voor verlichting

4.4.4.4. Waarschuwingssignaal portiervergrendeling

4.4.4.5. Geluidssignalen bij rijhulp (indien aanwezig)

4.5. Voertuiginformatiedisplay

4.5.1. De weergave van het meterscherm veranderen (modellen met volledige schermweergave)

4.5.2. Het voertuiginformatiedisplay gebruiken

4.5.3. Snelmenu

4.5.4. Startscherm

4.5.5. [Instellingen]

4.5.5.1. [ESP-instelling]

4.5.5.2. [Rij-assistentie]

4.5.5.3. [Persoonlijke display] (indien aanwezig)

4.5.5.4. [Head-Up Display] (indien aanwezig)

4.5.5.5. [ECO Modus inst.]

4.5.5.6. [Bandenspanningen]

4.5.5.7. [Klok]

4.5.5.8. [Voertuiginstellingen]

4.5.5.9. [Onderhoud]

4.5.5.10. [Scherminstellingen]

4.5.5.11. [Unit/Taal]

4.5.5.12. [I-key koppeling] (indien aanwezig)

4.5.5.13. [Fabrieksinstellingen]

4.5.6. Waarschuwingen en indicatielampjes op het voertuiginformatiedisplay

4.5.6.1. 1. Indicatielampje [Druk rem en startknop om te rijden]

4.5.6.2. 2. Waarschuwing [Geen sleutel gedetecteerd]

4.5.6.3. 3. Waarschuwing [Schakel naar P-stand] (indien aanwezig)

4.5.6.4. 4. Waarschuwing [Spanning sleutelbatterij laag]

4.5.6.5. 5. Indicatielampje [Houd sleutel bij startknop]

4.5.6.6. 6. Waarschuwing [Sleutel systeem fout Zie gebruiksaanwijzing]

4.5.6.7. 7. Waarschuwing [Parkeerrem deactiveren]

4.5.6.8. 8. Waarschuwing [Laag brandstofpeil]

4.5.6.9. 9. Waarschuwing Portier/achterdeur open

4.5.6.10. 10. Waarschuwing Veiligheidsgordel

4.5.6.11. 11. Waarschuwing [Lage bandenspanning]

4.5.6.12. 12. Waarschuwing [Storing in versnellingsbak Onderhoud nu]

4.5.6.13. 13. Waarschuwing [Onderhoud aan versnellingsbak Vermogen verminderd]

4.5.6.14. 14. Waarschuwing [Storing in versnellingsbak Stop op een veilige plaats]

4.5.6.15. 15. Waarschuwing [Controleer stand schakelpook]

4.5.6.16. 16. Waarschuwing [Gebruik handrem]

4.5.6.17. 17. Schakelstandindicator continu variabele transmissie (CVT)

4.5.6.18. 18. Indicatielampje rijmodusselector

4.5.6.19. 19. Waarschuwing [Transport mode Druk opslagzekering] (indien aanwezig)

4.5.6.20. 20. Waarschuwing [Voeding wordt uitgeschakeld om de accu te sparen]

4.5.6.21. 21. Waarschuwing [Voeding uitgeschakeld om de accu te sparen]

4.5.6.22. 22. Waarschuwing [Let op licht uitzetten]

4.5.6.23. 23. Waarschuwing [Koplampen systeem fout Zie gebruiksaanwijzing]

4.5.6.24. 24. Indicatielampje [Tijd voor een pauze?]

4.5.6.25. 25. Waarschuwing [Chassis control systeem fout Zie gebruiksaanwijzing]

4.5.6.26. 26. Indicatielampje [Alarm achterportier actief] (indien aanwezig)

4.5.6.27. 27. Indicatielampje [Controleer achterbank op voorwerpen] (indien aanwezig)

4.5.6.28. 28. Indicatielampje Lane Departure Warning (LDW)/Intelligent Lane Intervention/Emergency Lane Assist (ELA) (indien aanwezig)

4.5.6.29. 29. Indicatielampje [Emergency Lane Assist (ELA) OFF] (indien aanwezig)

4.5.6.30. 30. Indicatielampje Blind Spot Warning (BSW)/Intelligent Blind Spot Intervention (indien aanwezig)

4.5.6.31. 31. Voorliggerindicatielampje (indien aanwezig)

4.5.6.32. 32. Cruise-indicatielampje (indien aanwezig)

4.5.6.33. 33. Statusindicatielampje Intelligent Cruise Control (ICC)-systeem (indien aanwezig)

4.5.6.34. 34. Indicatielampje snelheidsregelingstatus/ingestelde afstand/rijstrookmarkering (indien aanwezig)

4.5.6.35. 35. Waarschuwing [Systeem fout Zie gebruiksaanwijzing] (indien aanwezig)

4.5.6.36. 36. Waarschuwing [Niet beschikbaar Hoge temperatuur camera] (indien aanwezig)

4.5.6.37. 37. Waarschuwing [Momenteel niet beschikbaar] (indien aanwezig)

4.5.6.38. 38. Waarschuwing [Tijdelijk uitgeschakeld Voorradar geblokkeerd] (indien aanwezig)

4.5.6.39. 39. Waarschuwing [Niet beschikbaar Zijradar bedekt] (indien aanwezig)

4.5.6.40. 40. Intelligent Lane Intervention AAN-/Intelligent Blind Spot Intervention AAN-/ProPILOT Assist-systeemstatusindicatielampje (indien aanwezig)

4.5.6.41. 41. Stuurhulpindicatielampje (indien aanwezig)

4.5.6.42. 42-44. Waarschuwing Detectie handen aan het stuur (indien aanwezig)

4.5.6.43. 45. Indicatielampje [Druk rempedaal in] (indien aanwezig)

4.5.6.44. 46. Waarschuwing [Niet beschikbaar Glad wegdek] (indien aanwezig)

4.5.6.45. 47. Indicatielampje [Niet beschikbaar: Veiligheidsgordel niet vastgemaakt] (indien aanwezig)

4.5.6.46. 48. Indicatielampje [Niet beschikbaar Slecht zicht] (indien aanwezig)

4.5.6.47. 49. Indicatielampje [Niet beschikbaar Beperkt zicht] (indien aanwezig)

4.5.6.48. 50. Indicatielampje [Stuurhulp niet beschikbaar. Rijstrook niet waarneembaar.] (indien aanwezig)

4.5.6.49. 51. Indicatielampje [Niet beschikbaar: Parkeerrem geactiveerd] (indien aanwezig)

4.5.6.50. 52. Noodwaarschuwingsindicatielampje Intelligent Emergency Braking

4.5.6.51. 53. Waarschuwingsindicatielampje Rear Automatic Braking-systeem (RAB) (indien aanwezig)

4.5.6.52. 54. Indicatielampje parkeersensorsysteem (sonar) (indien aanwezig)

4.5.6.53. 55. Waarschuwing [Parkeersensor systeem fout] (indien aanwezig)

4.5.6.54. 56. Waarschuwing [Druk op het rempedaal om rollen te voorkomen]/[Sensorfout Zie Instructieboekje]

4.5.6.55. 57. Indicatielampje [Druk het rempedaal om de schakelaar te bedienen]

4.5.6.56. 58. Indicatielampje [Waarschuwing steile helling]

4.5.6.57. 59. Indicatielampje [Steile helling Gebruik de voetrem]

4.5.6.58. 60. Indicatielampje [Pauze nemen?] (indien aanwezig)

4.5.6.59. 61. Indicatielampje instructie Neutral Hold-modus (indien aanwezig)

4.5.6.60. 62. Indicatielampje Modus voor handhaven vrijstand geactiveerd (indien aanwezig)

4.5.6.61. 63. Indicatielampje [Modus voor handhaven vrijstand niet geactiveerd] (indien aanwezig)

4.5.6.62. 64. Waarschuwing [Laag oliepeil]

4.5.6.63. 65. Waarschuwing [Sensorfout Zie Instructieboekje]

4.5.6.64. 66. [Onderhd nodig over – – – km]

4.5.6.65. 67. Waarschuwing [Stop het voertuig] (indien aanwezig)

4.5.6.66. 68. Waarschuwing [Onderhoud aan versnellingsbak Vermogen verminderd] (indien aanwezig)

4.5.6.67. 69-70. Indicatielampje uitlaatfilter (indien aanwezig)

4.5.6.68. 71. Waarschuwing [Storing in 12V-stroomvoorziening Bezoek dealer]

4.5.6.69. 72. Indicatielampje [Stop-start systeem]

4.5.6.70. 73. Indicatielampje [Selecteer rijhulp opties in het menu instellingen.] (indien aanwezig)

4.5.6.71. 74. Indicatielampje [Alleen beschikbaar met Cruise Cont. aan] (indien aanwezig)

4.5.7. Boordcomputer

4.5.7.1. 1. Home

4.5.7.2. 2. Snelheid en gemiddelde snelheid (indien aanwezig)

4.5.7.3. 3. [Boordcomputer]

4.5.7.4. 4. Weergave brandstofbesparing

4.5.7.5. 5. ECO-pedaalgids

4.5.7.6. 6. Bandenspanning

4.5.7.7. 7. Bespaarde CO2 en motorstoptijd tijdens rit

4.5.7.8. 8. Totale bespaarde CO2 en motorstoptijd

4.5.7.9. 9. Turbomotor met variabele compressieverhouding

4.5.7.10. 10. Kompas (indien aanwezig)

4.5.7.11. 11. Navigatie (indien aanwezig)

4.5.7.12. 12. Audio

4.5.7.13. 13. Bestuurdersmodus (indien aanwezig)

4.5.7.14. 14. Intelligent Cruise Control (ICC) (indien aanwezig)

4.5.7.15. 15. ProPILOT Assist (indien aanwezig)

4.5.7.16. 16. Verkeersborden

4.5.8. Klok en buitenluchttemperatuur

4.5.8.2. Buitentemperatuur (°C of °F)

4.6. [Head-Up Display (HUD)] (indien aanwezig)

4.6.1. De HUD gebruiken

4.6.1.1. Helderheid van de weergave

4.6.2. Rijhulp/Navigatie/Verkeersborden/Audio/Telefoonkoppeling

4.7. Schakelaar koplampen en richtingaanwijzers

4.7.1. Koplampschakelaar

4.7.1.3. AUTO-stand

4.7.1.4. Grootlicht/dimlicht

4.7.1.5. Grootlichtassistent (indien aanwezig)

4.7.1.6. Accuspaarfunctie

4.7.1.7. Adaptieve LED-koplampen (indien aanwezig)

4.7.1.8. Dagrijverlichtingssysteem (DRL)

4.7.2. Koplampsproeier (indien aanwezig)

4.7.3. Koplampafstelling

4.7.3.1. Handmatige bediening (indien aanwezig)

4.7.3.2. Automatisch type (indien aanwezig)

4.7.4. Schakelaar richtingaanwijzers

4.7.4.1. (1) Richtingaanwijzer

4.7.4.2. (2) Signaal voor wisselen van rijstrook

4.8. Mistlampschakelaar

4.8.1. Mistvoorlampen (indien aanwezig)

4.8.2. Mistachterlicht

4.9. Ruitenwisser-/ruitensproeierschakelaar

4.9.1. Werking van ruitenwisser en -sproeier voorruit

4.9.1.1. Koplampsproeier (indien aanwezig)

4.9.2. Automatische ruitenwissers met regensensor

4.9.3. Werking van ruitenwisser en -sproeier achterruit

4.10. Voorruitverwarming (indien aanwezig)

4.11. Schakelaar achterruit- en buitenspiegelverwarming

4.13. Stuurwielverwarmingschakelaar (indien aanwezig)

4.14. Achterdeur alarm (indien aanwezig)

4.15. Stopcontacten

4.15.1. USB-laadconnector (Universal Serial Bus) (indien aanwezig)

4.15.2. Draadloze oplader (indien aanwezig)

4.15.2.1. Indicatielampje draadloze oplader

4.15.2.2. Werking van de draadloze oplader

4.16. Noodoproepsysteem eCall/SOS (indien aanwezig)

4.16.1. Automatische eCall

4.16.2. Handmatige eCall (SOS-knop)

4.16.3. Systeemstatusindicatielampje

4.16.4. Modaliteiten voor de uitoefening van de rechten van de betrokkene

4.17. Bergruimte

4.17.1. Bekerhouders

4.17.1.2. Stoelen op de tweede rij

4.17.1.3. Stoelen op de derde rij (indien aanwezig)

4.17.2. Zachte flessenhouders

4.17.3. Handschoenenkastje

4.17.4. Consolevak

4.17.5. Onderste consolevak

4.17.6. Zonnebrilhouder

4.17.7. Kaarthouder

4.17.8. Kledinghaken

4.17.9. Afdekscherm bagageruimte

4.17.10. Bagagebevestigingshaken

4.17.11. Verstelbare vloer in de bagageruimte (indien aanwezig)

4.17.11.1. Tweestappenmethode

4.17.11.2. Verticale methode

4.17.12. Ruimte onder bagagevloer

4.18. Dakdrager (indien aanwezig)

4.19.1. Elektrische ruitbediening

4.19.1.1. Schakelaar bestuurdersruit

4.19.1.2. Schakelaar elektrische ruitbediening passagierszijde

4.19.1.3. Automatische functie

4.19.1.4. Ruiten bedienen met de Intelligent Key

4.19.1.5. Wanneer de schakelaar van de elektrische ruitbediening niet werkt

4.20. Schuifdak (indien aanwezig)

4.20.1. Automatisch schuifdak en zonwering

4.20.1.1. Schuifdak en zonwering verschuiven

4.20.1.2. Het schuifdak kantelen

4.20.1.3. Comfortmodus

4.20.1.4. Automatische omkeerfunctie

4.20.1.5. Als het schuifdak niet werkt

4.21. Zonnekleppen

4.22. Zonwering achterin (indien aanwezig)

4.23. Binnenverlichting

4.23.1. Binnenverlichtingsschakelaar

4.23.2. Kaartleeslampjes

4.23.3. Binnenverlichting (indien aanwezig)

4.23.4. Leeslampjes achterin (indien aanwezig)

4.23.5. Bagageruimteverlichting

4.23.6. Make-upspiegelverlichting (indien aanwezig)

5. Alvorens te gaan rijden

5.1.1. Intelligent Key

5.1.1.1. Mechanische sleutel

5.2.1. Superlocksysteem (indien aanwezig)

5.2.1.1. Noodsituaties

5.2.1.2. Vergrendelen zonder het superlocksysteem te activeren

5.2.2. Vergrendelen met de sleutel

5.2.3. Ontgrendelen met de binnenhandgreep (indien aanwezig)

5.2.4. Vergrendelen met de schakelaar centrale portiervergrendeling

5.2.4.1. Bescherming tegen uitsluiten

5.2.4.2. Modellen met superlocksysteem (modellen met rechtse besturing)

5.2.5. Kinderslot op de achterportieren

5.3. Intelligent Key-systeem

5.3.1. Werkingsbereik van de Intelligent key (modellen met vergrendelsensor of verzoekschakelaar)

5.3.2. Voorzorgsmaatregelen bij vergrendelen/ontgrendelen van portieren (modellen met vergrendelsensor of verzoekschakelaar)

5.3.3. Werking van de Intelligent Key (modellen met vergrendelsensor of verzoekschakelaar)

5.3.3.1. Functie voor welkomstverlichting en afscheidsverlichting

5.3.3.2. Portieren vergrendelen

5.3.3.3. Portieren ontgrendelen

5.3.3.4. De achterklep openen

5.3.4. Accuspaarfunctie

5.3.4.1. Waarschuwingslampjes en geluidssignalen

5.3.5. Handleiding voor het oplossen van problemen

5.3.6. De sleutelloze portieropeningsfunctie gebruiken

5.3.6.1. Portieren vergrendelen

5.3.6.2. Portieren ontgrendelen

5.3.6.3. Openen of sluiten van ruiten

5.3.6.4. De achterklep openen/sluiten (indien aanwezig)

5.3.6.5. Bedieningslampje Intelligent Key-knop

5.3.7. Werking van de waarschuwingsknipperlichten

5.4. Beveiligingssysteem

5.4.1. Diefstalwaarschuwingssysteem (indien aanwezig)

5.4.1.1. Voor modellen met ultrasone sensor

5.4.1.2. Voor modellen zonder ultrasone sensor

5.4.2. NISSAN-antidiefstalsysteem (NATS)

5.6. Achterklep

5.6.1. De achterklep handmatig bedienen (indien aanwezig)

5.6.2. De elektrische achterklep bedienen (indien aanwezig)

5.6.2.1. Elektrisch openen (met de schakelaars)

5.6.2.2. Elektrisch sluiten (met de schakelaars)

5.6.2.3. Elektrisch sluiten en vergrendelen

5.6.2.4. Stop- en omkeerfunctie (indien aanwezig)

5.6.2.5. Automatische omkeerfunctie

5.6.2.6. Handmatige modus

5.6.3. Achterklep met voetbediening (indien aanwezig)

5.6.3.1. Functie voor elektrisch openen of sluiten

5.6.3.2. Stop- en omkeerfunctie

5.6.4. Garagemodussysteem (indien aanwezig)

5.6.5. Automatisch sluiten (indien aanwezig)

5.6.6. Ontgrendelhendel achterklep

5.7. Brandstofvulklep

5.7.1. De brandstofvulklep openen

5.7.3. Bijvullen vanuit een draagbare brandstofcontainer

5.8.1. In hoogte en diepte verstelbaar stuurwiel

5.9.1. Binnenspiegel

5.9.1.1. Handbediende antiverblindingsspiegel (indien aanwezig)

5.9.1.2. Automatische antiverblindingsspiegel (indien aanwezig)

5.9.2. Buitenspiegels

5.9.2.1. Afstellen

5.9.2.2. Ontwasemen

5.9.2.3. Inklappen

5.9.2.4. Kantelfunctie bij achteruit (indien aanwezig)

5.9.3. Make-up spiegel

5.10. Automatische rijstandfunctie (indien aanwezig)

5.10.1. Geheugenopslagfunctie

5.10.1.1. Geheugenopslag bevestigen

5.10.1.2. Standen in de geheugenschakelaar oproepen

5.10.1.3. Inlogfunctie koppelen aan een opgeslagen stand in het geheugen (modellen met navigatiesysteem)

5.10.1.4. Een Intelligent Key koppelen aan een opgeslagen stand in het geheugen (modellen zonder navigatiesysteem)

5.10.2. Instap-/uitstapfunctie

5.10.3. Werking van het systeem

5.11. Parkeerrem

5.11.1. Automatische bediening

5.11.2. Handmatige bediening

5.11.2.1. Wanneer een aanhanger getrokken wordt

5.12. Automatische remvasthoudfunctie

5.12.1. De automatische remvasthoudfunctie inschakelen/uitschakelen

5.12.1.1. De automatische remvasthoudfunctie inschakelen

5.12.1.2. De automatische remvasthoudfunctie uitschakelen

5.12.2. De automatische remvasthoudfunctie gebruiken

5.12.2.1. Automatisch remkracht behouden

5.12.2.2. Wegrijden vanuit stilstand

5.12.2.3. Parkeren

6. Monitor-, verwarmings-, airconditioning-, audio- en telefoonsystemen

6.1. Apple CarPlay en Android Auto (indien aanwezig)

6.2. NissanConnect Instructieboekje (indien aanwezig)

6.2.1. INFORMATIE MET BETREKKING TOT DE VEILIGHEID

6.2.1.1. Handsfree bediening van de telefoon

6.2.1.2. Hulpfunctie voor handsfree tekstberichten

6.2.1.3. LCD-scherm

6.2.2. NAVIGATIE (indien aanwezig)

6.2.3. VOORZORGSMAATREGELEN BIJ GEBRUIK VAN HET AUDIOSYSTEEM

6.2.4. KAARTGEGEVENS BIJWERKEN (indien aanwezig)

6.2.5. SYSTEEMSOFTWARE BIJWERKEN (indien aanwezig)

6.2.5.1. Bijwerken via het systeemmenu

6.2.6. WETTELIJK VERPLICHTE INFORMATIE

6.2.6.1. Radiogoedkeuringsnummer en informatie

6.2.7. HANDELSMERKEN

6.2.8. LICENTIES

6.2.8.1. SOFTWARELICENTIES

6.2.8.2. Telematics Control unit (TCU) (indien aanwezig)

6.3. Veiligheidsmaatregelen

6.4. Achteruitrijmonitor (indien aanwezig)

6.4.1. Werking van het achteruitrijmonitorsysteem

6.4.2. Lezen van de weergegeven lijnen

6.4.3. Verschil tussen geschatte en werkelijke afstanden

6.4.3.1. Achteruit een steile helling oprijden

6.4.3.2. Achteruit een steile helling afrijden

6.4.3.3. Achteruit rijden in de buurt van een uitstekend object

6.4.3.4. Achteruitrijden achter een uitstekend object

6.4.4. Parkeren met behulp van geschatte koerslijnen

6.4.5. Instellingen voor de achteruitrijmonitor

6.4.6. Beperkingen van het achteruitrijmonitorsysteem

6.4.7. Systeemonderhoud

6.5. Intelligent Around View Monitor (indien aanwezig)

6.5.1. Werking van de Intelligent Around View Monitor

6.5.1.1. Beschikbare weergaven

6.5.2. Verschil tussen geschatte en werkelijke afstanden

6.5.2.1. Achteruit een steile helling oprijden

6.5.2.2. Achteruit een steile helling afrijden

6.5.2.3. Achteruit rijden in de buurt van een uitstekend object

6.5.2.4. Achteruitrijden achter een uitstekend object

6.5.3. Parkeren met behulp van geschatte koerslijnen

6.5.4. Schakelen tussen de weergaven

6.5.5. Het scherm aanpassen

6.5.6. Beperkingen van de Intelligent Around View Monitor

6.5.6.1. Systeem tijdelijk niet beschikbaar

6.5.7. Systeemonderhoud

6.6. Moving Object Detection (MOD) (indien aanwezig)

6.6.1. Werking van het MOD-systeem

6.6.2. Het MOD-systeem in- en uitschakelen

6.6.3. Beperkingen van het MOD-systeem

6.6.4. Systeemonderhoud

6.7. Ventilatieroosters

6.7.1. Middenventilatieroosters

6.7.2. Zijventilatieroosters

6.7.3. Ventilatieroosters achterin

6.8. Verwarming en airconditioning

6.8.1. Bedieningstips (voor automatische airconditioning)

6.8.2. Handbediende verwarming en airconditioning

6.8.2.1. Bedieningen

6.8.2.2. Werking van de verwarming

6.8.2.3. Werking van de airconditioning

6.8.3. Automatische airconditioning (modellen zonder bediening achterin)

6.8.3.1. Automatische bediening

6.8.3.2. Handmatige bediening

6.8.3.3. Het systeem uitschakelen

6.8.4. Automatische airconditioning (modellen met bediening achterin)

6.8.4.1. Automatische bediening

6.8.4.2. Handmatige bediening

6.8.4.3. Het systeem uitschakelen

6.8.4.4. Temperatuurregeling achterin

6.8.5. Onderhoud van airconditioningsysteem

6.8.5.1. Airconditioningfilter

6.9. Audiosysteem (indien aanwezig)

6.9.1. Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van het audiosysteem

6.9.1.2. USB-verbindingspoort (Universal Serial Bus)

6.9.1.3. Bluetooth®-audiospeler

6.9.1.4. USB-apparaat met MP3/WMA/AAC-bestanden

6.9.2. FM-AM radio met USB-verbindingspoort (Universal Serial Bus)

6.9.2.1. Hoofdbediening van het audiosysteem

6.9.2.2. Radiobediening

6.9.2.3. USB-verbindingspoort (Universal Serial Bus)

6.9.2.4. Bediening van de iPod

6.9.2.5. Bediening van Bluetooth®-audiospeler

6.9.3. USB-verbindingspoort (Universal Serial Bus)

6.9.4. Audiobedieningen op het stuurwiel

6.9.4.1. Menubedieningsknoppen/bladerknop

6.9.4.2. Volumeknop

6.9.4.3. Seek/Track-knoppen

6.9.5. Onderhoud van het USB-apparaat

6.10. Radioantenne

6.11. Autotelefoon of mobilofoon

6.12. Bluetooth® handsfree telefoonsysteem (indien aanwezig)

6.12.1. Wettelijk verplichte informatie

6.12.1.1. Bluetooth®-handelsmerk

6.12.2. Bedieningsknoppen en microfoon

6.12.3. Bluetooth®-instellingen

6.12.3.1. Een apparaat koppelen

6.12.3.2. Instellingsitems

6.12.4. Het systeem gebruiken

6.12.4.1. Een oproep ontvangen

6.12.4.2. Een oproep starten

6.12.4.3. Tweede inkomende oproep

6.12.4.4. Algemene instellingen

7. Starten en rijden

7.2. Voordat u de motor start

7.3. Voorzorgsmaatregelen bij starten en rijden

7.3.1. Uitlaatgas (koolmonoxide)

7.3.2. Driewegkatalysator

7.3.3. Benzineroetfilter (PPF) (indien aanwezig)

7.3.4. Turbocompressor

7.3.5. Bandenspanningscontrolesysteem (TPMS)

7.3.5.1. Extra informatie

7.3.5.2. Het TPMS resetten

7.4. Voorzorgsmaatregelen bij rijden op de weg en terreinrijden

7.4.1. Als de auto van de weg raakt

7.4.2. Voorzorgsmaatregelen voor veilig rijden

7.5. Tips voor het rijden met uw auto

7.5.1. Opwarmfase van de motor

7.5.2. Bagage inladen

7.5.3. Rijden in regenachtig weer

7.5.4. Rijden in winterweer

7.6. Contactdrukknop

7.6.1. Voorzorgsmaatregelen bij bediening van de contactdrukknop

7.6.2. Intelligent Key-systeem

7.6.3. Werkingsbereik

7.6.4. Standen van de contactdrukknop

7.6.4.1. ON (Normale bedrijfsstand)

7.6.4.2. “OFF”-stand

7.6.4.3. Auto ACC-stand

7.6.5. Nooduitschakeling van de motor

7.6.6. Lege Intelligent Key-batterij

7.7. De motor starten

7.8. Rijmodusselector

7.8.1. SPORT-modus

7.8.2. STANDARD-modus

7.8.3. ECO-modus

7.8.3.1. Werking

7.8.3.2. ECO-rijmodus

7.8.3.3. [Eco spanningen] (indien aanwezig)

7.8.3.4. ECO-pedaalgidsfunctie

7.9. Met de auto rijden

7.9.1. Continu variabele transmissie (CVT)

7.9.1.1. De auto starten

7.9.1.2. Schakelen

7.9.1.3. Werking van de Neutral Hold-modus

7.9.1.4. Handmatige schakelmodus

7.9.1.5. Schakelindicator (indien aanwezig)

7.9.1.6. Terugschakelen met het gaspedaal - in D-stand (rijden) -

7.9.1.7. Beschermingsmodus tegen te hoge vloeistoftemperatuur

7.9.1.8. Noodloopfunctie

7.10. Stop/Start-systeem

7.10.1. Controlefunctie van achterwaartse bewegingen

7.10.2. Weergave van Stop/Start-systeem

7.10.2.1. Indicatielampje Stop/Start-systeem

7.10.2.2. Stop/Start-systeem AAN of UIT

7.10.2.3. Bespaarde CO2en motorstoptijd

7.10.2.4. Automatisch starten niet beschikbaar

7.10.2.5. Systeem fout

7.10.2.6. Stop/Start-blokkering

7.10.2.7. Weergave Stop/Start-begeleiding (rempedaal verder intrappen)

7.10.2.8. Weergave Stop/Start-begeleiding (prioriteit geven aan de airconditioning)

7.10.3. Stop/Start OFF-schakelaar

7.11. Rijhulpsystemen

7.11.1. De systemen inschakelen/uitschakelen

7.11.1.1. Rijhulpweergave

7.11.2. Handleiding voor het oplossen van veel voorkomende problemen

7.11.2.1. Locaties van camera, radar en sonar

7.12. Traffic Sign Recognition (TSR)

7.12.1. Werking van het systeem

7.12.2. Het TSR-systeem inschakelen/uitschakelen

7.12.3. Systeem tijdelijk niet beschikbaar

7.12.4. Systeemstoring

7.12.5. Systeemonderhoud

7.13. Lane Departure Warning (LDW) (indien aanwezig)

7.13.1. Werking van het LDW-systeem

7.13.2. Het LDW-systeem in-/uitschakelen

7.13.3. Beperkingen van het LDW-systeem

7.13.4. Systeem tijdelijk niet beschikbaar

7.13.5. Systeemstoring

7.13.6. Systeemonderhoud

7.14. Intelligent Lane Intervention (indien aanwezig)

7.14.1. Werking van het Intelligent Lane Intervention-systeem

7.14.2. Het Intelligent Lane Intervention-systeem inschakelen/uitschakelen

7.14.3. Beperkingen van het Intelligent Lane Intervention-systeem

7.14.4. Systeem tijdelijk niet beschikbaar

7.14.5. Systeemstoring

7.14.6. Systeemonderhoud

7.15. Emergency Lane Assist-systeem (ELA) (indien aanwezig)

7.15.1. Werking van het ELA-systeem

7.15.2. Het ELA-systeem inschakelen/uitschakelen

7.15.2.1. Rijstrookgevoeligheid instellen

7.15.3. Beperkingen van het ELA-systeem

7.15.4. Systeem tijdelijk niet beschikbaar

7.15.5. Systeemstoring

7.15.6. Systeemonderhoud

7.16. Blind Spot Warning (BSW) (indien aanwezig)

7.16.1. Werking van het BSW-systeem

7.16.2. Het BSW-systeem inschakelen/uitschakelen

7.16.3. Beperkingen van het BSW-systeem

7.16.4. Rijsituaties met het BSW-systeem

7.16.4.1. Een ander voertuig nadert van achteren

7.16.4.2. Een ander voertuig inhalen

7.16.4.3. Binnenrijden vanaf de zijkant

7.16.5. Systeem tijdelijk niet beschikbaar

7.16.6. Systeemstoring

7.16.7. Systeemonderhoud

7.16.7.1. Voorzorgsmaatregelen bij het repareren van de bumper

7.17. Intelligent Blind Spot Intervention (indien aanwezig)

7.17.1. Werking van het Intelligent Blind Spot Intervention-systeem

7.17.2. Het Intelligent Blind Spot Intervention-systeem inschakelen/uitschakelen

7.17.3. Beperkingen van het Intelligent Blind Spot Intervention-systeem

7.17.4. Rijsituaties met de Intelligent Blind Spot Intervention

7.17.4.1. Een ander voertuig nadert van achteren

7.17.4.2. Een ander voertuig inhalen

7.17.4.3. Binnenrijden vanaf de zijkant

7.17.5. Systeem tijdelijk niet beschikbaar

7.17.6. Systeemstoring

7.17.7. Systeemonderhoud

7.17.7.1. Voorzorgsmaatregelen bij het repareren van de bumper

7.18. Rear Cross Traffic Alert (RCTA) (indien aanwezig)

7.18.1. Werking van het RCTA-systeem

7.18.2. Het RCTA-systeem inschakelen/uitschakelen

7.18.3. Beperkingen van het RCTA-systeem

7.18.4. Systeem tijdelijk niet beschikbaar

7.18.5. Systeemstoring

7.18.6. Systeemonderhoud

7.18.6.1. Voorzorgsmaatregelen bij het repareren van de bumper

7.19. Snelheidsbegrenzer (indien aanwezig)

7.19.1. De snelheidsbegrenzer bedienen

7.19.1.1. De snelheidsbegrenzer inschakelen

7.19.1.2. De snelheidslimiet instellen

7.19.1.3. De snelheidslimiet annuleren

7.19.1.4. Een eerder ingestelde snelheid hervatten

7.19.1.5. De snelheidsbegrenzer uitschakelen

7.19.1.6. Storing in de snelheidsbegrenzer

7.20. Cruise control (indien aanwezig)

7.20.1. Voorzorgsmaatregelen bij cruise control

7.20.2. Cruise control bedienen

7.20.2.1. Cruise control inschakelen

7.20.2.2. De kruissnelheid instellen

7.20.2.3. De kruissnelheid annuleren

7.21. Intelligent Cruise Control (ICC) (indien aanwezig)

7.21.1. De cruise control-modus selecteren

7.21.1.1. De volgafstandregeling selecteren

7.21.1.2. De traditionele (vaste snelheid) cruise control-modus selecteren

7.21.2. Volgafstandregeling

7.21.2.1. De volgafstandregeling gebruiken

7.21.2.2. Volgafstandregelingschakelaars

7.21.2.3. Display en indicatielampjes voor de volgafstandregeling

7.21.2.4. De volgafstandregeling bedienen

7.21.2.5. Het ICC-systeem uitschakelen

7.21.2.6. De ingestelde voertuigsnelheid wijzigen

7.21.2.7. De ingestelde volgafstand wijzigen

7.21.2.8. Waarschuwing bij naderen

7.21.2.9. Accelereren bij het inhalen (indien aanwezig)

7.21.2.10. Speed Limit Link (indien aanwezig)

7.21.2.11. Automatisch annuleren

7.21.2.12. Beperkingen van de volgafstandregeling

7.21.2.13. Systeem tijdelijk niet beschikbaar

7.21.2.14. Systeemstoring

7.21.2.15. Systeemonderhoud

7.21.3. Traditionele (vaste snelheid) cruise control-modus

7.21.3.1. Traditionele (vaste snelheid) cruise control-schakelaars

7.21.3.2. Display en indicatielampjes van de traditionele (vaste snelheid) cruise control-modus

7.21.3.3. De traditionele (vaste snelheid) cruise control-modus bedienen

7.21.3.4. Systeem tijdelijk niet beschikbaar

7.22. ProPILOT Assist (indien aanwezig)

7.22.1. Werking van het ProPILOT Assist-systeem

7.22.1.1. 1. Intelligent Cruise Control (ICC)

7.22.1.2. 2. Stuurhulp

7.22.2. ProPILOT Assist-schakelaars

7.22.3. Display en indicatielampjes van het ProPILOT Assist-systeem

7.22.4. De traditionele (vaste snelheid) cruise control-modus inschakelen

7.22.5. ProPILOT Assist bedienen

7.22.5.1. De ingestelde voertuigsnelheid wijzigen

7.22.5.2. Kort accelereren of afremmen

7.22.5.3. De ingestelde volgafstand wijzigen

7.22.6. Stuurhulp inschakelen/uitschakelen

7.22.7. Het ProPILOT Assist-systeem annuleren

7.22.8. Intelligent Cruise Control (ICC)

7.22.8.1. Werking van het ICC-systeem

7.22.8.2. Waarschuwing bij naderen

7.22.8.3. Accelereren bij het inhalen (indien aanwezig)

7.22.8.4. Speed Limit Link (indien aanwezig)

7.22.8.5. Speed Limit Link - een functie van ProPILOT Assist met Navi-link (indien aanwezig)

7.22.8.6. CRUISE Navi Link - een functie van ProPILOT Assist met Navi-link (indien aanwezig)

7.22.8.7. Beperkingen van het ICC-systeem

7.22.8.8. ICC-systeem tijdelijk niet beschikbaar

7.22.8.9. Storing in het ICC-systeem

7.22.8.10. Onderhoud van de ICC-sensor

7.22.9. Stuurhulp

7.22.9.1. Stuurhulpschakelaar

7.22.9.2. Werking van de stuurhulp

7.22.9.3. Display en indicatielampjes voor stuurhulp

7.22.9.4. Intelligent Lane Intervention

7.22.9.5. Detectie handen aan het stuur

7.22.9.6. Beperkingen van de stuurhulp

7.22.9.7. Stuurhulp tijdelijk op stand-by

7.22.9.8. Stuurhulp annuleren

7.22.9.9. Storing in de stuurhulp

7.22.9.10. Onderhoud van de stuurhulp

7.22.10. Traditionele (vaste snelheid) cruise control-modus

7.22.10.1. Traditionele (vaste snelheid) cruise control-schakelaars

7.22.10.2. Display en indicatielampjes van de traditionele (vaste snelheid) cruise control-modus

7.22.10.3. De traditionele (vaste snelheid) cruise control-modus bedienen

7.22.10.4. Systeem tijdelijk niet beschikbaar

7.23. Intelligent Emergency Braking met voetgangersdetectie

7.23.1. Werking van het Intelligent Emergency Braking-systeem met voetgangersdetectie

7.23.2. De Intelligent Emergency Braking met voetgangersdetectie AAN/UIT zetten

7.23.3. Beperkingen van het Intelligent Emergency Braking-systeem met voetgangersdetectie

7.23.4. Systeem tijdelijk niet beschikbaar

7.23.4.1. Situatie A

7.23.4.2. Situatie B

7.23.4.3. Situatie C

7.23.4.4. Situatie D

7.23.4.5. Situatie E

7.23.5. Systeemstoring

7.23.6. Systeemonderhoud

7.24. Intelligent Forward Collision Warning

7.24.1. Werking van het Intelligent Forward Collision Warning-systeem

7.24.2. Het Intelligent Forward Collision Warning-systeem AAN/UIT zetten

7.24.3. Beperkingen van het Intelligent Forward Collision Warning-systeem

7.24.4. Systeem tijdelijk niet beschikbaar

7.24.4.1. Situatie A

7.24.4.2. Situatie B

7.24.5. Systeemstoring

7.24.6. Systeemonderhoud

7.25. Intelligent Driver Alertness (indien aanwezig)

7.25.1. Werking van het Intelligent Driver Alertness-systeem

7.25.2. Het Intelligent Driver Alertness-systeem inschakelen/uitschakelen

7.25.3. Beperkingen van het Intelligent Driver Alertness-systeem

7.25.4. Systeemstoring

7.26. Rear Automatic Braking (RAB) (indien aanwezig)

7.26.1. Werking van het RAB-systeem

7.26.2. Het RAB-systeem AAN/UIT zetten

7.26.3. Beperkingen van het RAB-systeem

7.26.4. Systeemstoring

7.26.4.1. Te nemen maatregelen

7.26.5. Systeemonderhoud

7.27. Tips om zuiniger te rijden

7.28. Vermindering van brandstofverbruik en van uitstoot van koolstofdioxide

7.29. Smart Simple Hybrid-systeem

7.29.1. Regeneratie

7.29.2. Koppelhulpfunctie

7.31. Een aanhanger trekken

7.31.1. Voorzorgsmaatregelen bij gebruik

7.31.2. Bandenspanning

7.31.3. Veiligheidskettingen

7.31.4. Remmen van de aanhangwagen

7.31.5. Aanhangwagendetectie (indien aanwezig)

7.31.6. Trailer Sway Control

7.31.6.1. Als Trailer Sway Control wordt geactiveerd

7.31.7. Trekhaak monteren (voor Europa)

7.32. Elektrische stuurbekrachtiging

7.33. Remsysteem

7.33.1. Voorzorgsmaatregelen tijdens het remmen

7.33.1.1. Remmen met vacuümbekrachtiging

7.33.1.2. De remmen gebruiken

7.33.1.3. Natte remmen

7.33.1.4. Parkeerrem inrijden

7.33.2. Remassistent

7.33.3. Antiblokkeerremsysteem (ABS)

7.33.3.1. Het systeem gebruiken

7.33.3.2. Zelfdiagnosefunctie

7.33.3.3. Normale werking

7.34. Elektronische stabiliteitscontrole (ESP)

7.34.1. Het ESP-systeem uitschakelen

7.34.2. Remkrachtverdeling

7.35. Chassis Control

7.35.1. Intelligent Trace Control

7.35.2. Intelligent Ride Control

7.36. Hill Start Assist-systeem

7.37. Parkeersensorsysteem (sonar)

7.37.1. Werking van het systeem

7.37.2. De parkeersensorfunctie (sonar) in- en uitschakelen

7.37.3. Beperkingen van het parkeersensorsysteem (sonar)

7.37.4. Systeem tijdelijk niet beschikbaar

7.37.5. Systeemonderhoud

7.38. Rijden in winterweer

7.38.1. Een bevroren portierslot vrijmaken

7.38.2. Antivries

7.38.4. Aftappen van koelvloeistof

7.38.6. Speciale winteruitrusting

7.38.7. Rijden op sneeuw of ijzel

7.39. Actieve geluidsonderdrukking/Actieve geluidsverbetering

7.39.1. Actieve geluidsonderdrukking

7.39.2. Actieve geluidsverbetering

8. In geval van nood

8.1. Schakelaar waarschuwingsknipperlichten

8.2. Noodstopsignaal

8.3. Nooduitschakeling van de motor

8.4. Lekke band

8.4.1. Bandenspanningscontrolesysteem (TPMS)

8.4.2. Lekke band repareren

8.4.2.1. De auto stilzetten

8.4.2.2. De reparatieset voor lekke banden tevoorschijn halen

8.4.2.3. Voordat u de reparatieset voor lekke banden gebruikt

8.4.2.4. Band repareren

8.4.2.5. Na het repareren van een band

8.5. Starten met startkabels

8.6. Starten door aanduwen

8.7. Als uw auto oververhit raakt

8.8. Uw auto slepen

8.8.1. Door NISSAN aanbevolen sleepprocedure

8.8.1.1. Modellen met tweewielaandrijving (2WD)

8.8.1.2. Een vastzittend voertuig lostrekken

9. Verzorging van koetswerk en interieur

9.1. Reinigen van koetswerk

9.1.2. Vlekken verwijderen

9.1.3. In de was zetten

9.1.5. Onderzijde

9.1.7. Aluminium lichtmetalen velgen

9.1.8. Verchroomde onderdelen

9.2. Reinigen van het interieur

9.2.1. Luchtverfrissers

9.2.2. Vloermatten

9.2.2.1. Hulp bij het plaatsen van de vloermat

9.2.4. Veiligheidsgordels

9.3. Corrosiebescherming

9.3.1. Meest voorkomende factoren die bijdragen aan voertuigcorrosie

9.3.2. Klimatologische factoren die bijdragen aan corrosie

9.3.2.2. Vochtigheidsgraad

9.3.2.3. Temperatuur

9.3.2.4. Luchtvervuiling

9.3.3. Uw auto beschermen tegen corrosie

10. Onderhoud en doe-het-zelf

10.1. Onderhoudsvereisten

10.1.1. Algemeen onderhoud

10.1.2. Periodiek onderhoud

10.1.3. Waar u naar toe kunt voor onderhoud

10.2. Algemeen onderhoud

10.2.1. Uitleg van algemene onderhoudspunten

10.2.1.1. Buitenzijde van de auto

10.2.1.2. In de auto

10.2.1.3. Onder de motorkap en onder de auto

10.2.2. Voorzorgsmaatregelen bij onderhoud

10.3. Inspectiepunten motorruimte

10.3.1. Model met KR15DDT-motor

10.4. Motorkoelsysteem

10.4.1. Motorkoelvloeistofniveau controleren

10.4.2. Motorkoelvloeistof vervangen

10.5. Intercoolersysteem

10.5.1. Koelvloeistofniveau van de intercooler controleren

10.5.2. Koelvloeistof van de intercooler verversen

10.6. Motorolie

10.6.1. Motoroliepeil controleren

10.6.2. Motorolie en oliefilter vervangen

10.6.2.1. De auto prepareren

10.6.2.2. Motorolie en oliefilter

10.6.2.3. Na de handeling

10.7. Aandrijfriem

10.8.1. Bougies vervangen

10.8.1.1. Bougies met iridium-platina punten

10.9.1. Parkeerrem controleren

10.9.2. Rempedaal controleren

10.9.2.1. Zelfinstellende remmen

10.9.2.2. Waarschuwing remblokslijtage

10.10. Remvloeistof

10.11. Vloeistof voor continu variabele transmissie (CVT)

10.12. Luchtfilter

10.13. Ruitenwisserbladen

10.13.1. Wisserbladen voorruit

10.13.1.1. Reinigen

10.13.1.1.1. Wanneer het mondstuk van een ruitensproeier verstopt is

10.13.1.2. Vervangen

10.13.2. Ruitenwisserblad achterruit

10.14. Ruitensproeiervloeistof

10.15.1. Voertuigaccu

10.15.1.1. Hoofdaccu (12-volt accu)

10.15.1.2. Hulpaccu (Lithium ion accu)

10.15.2. Starten met startkabels

10.15.3. Intelligent Key-batterij

10.16. Variabele spanningsregeling

10.17. Zekeringen

10.17.1. Motorruimte

10.17.1.1. Draadzekeringen

10.17.2. Passagiersruimte

10.17.2.1. Model met linkse besturing

10.17.2.2. Model met rechtse besturing

10.17.2.3. Schakelaar voor langdurige opslag (indien aanwezig)

10.18.1. Koplampen

10.18.1.1. Vervangen

10.18.2. Buiten- en binnenverlichting

10.18.2.1. Vervangingsprocedures

10.18.3. Wettelijke eis voor afstellen koplampen

10.19. Banden en wielen

10.19.1. Bandenspanningscontrolesysteem (TPMS)

10.19.2. Bandenspanning

10.19.3. Soorten banden

10.19.3.1. Vierseizoenenbanden

10.19.3.2. Zomerbanden

10.19.3.3. Sneeuwbanden

10.19.4. Sneeuwkettingen

10.19.5. Banden roteren

10.19.6. Slijtage en schade aan de banden

10.19.7. Leeftijd van de band

10.19.8. Vervangen van banden en wielen

10.19.9. Wielbalans

10.19.10. De auto opkrikken en banden verwisselen

10.19.10.1. Gereedschap voorbereiden

10.19.10.2. De wielen blokkeren

10.19.10.3. Wiel verwijderen

10.19.10.4. Wiel monteren

10.19.10.5. Opbergen van de beschadigde band en het gereedschap

10.19.11. Reparatieset voor lekke banden

11. Technische informatie

11.1. Aanbevolen vloeistoffen/smeermiddelen en inhoudsmaten

11.1.1. Brandstofinformatie

11.1.1.1. Benzinemotor

11.1.2. Aanbevolen SAE-viscositeitsnummer

11.1.2.1. Olie voor benzinemotor

11.1.3. Koel- en smeermiddel voor airconditioningsysteem

11.3. Banden en wielen

11.4. Afmetingen

11.5. Reizen of registreren in een ander land

11.6. Voertuigidentificatie

11.6.1. Voertuigidentificatieplaatje

11.6.2. Voertuigidentificatienummer (VIN)

11.6.3. Motorserienummer

11.6.4. Bandenspanningssticker

11.6.5. Specificatiesticker voor airconditioning

11.7. RF-zender installeren

11.8. Aanvullende gegevensregistratie (op voertuigen uitgerust met optionele ProPILOT Assist) [exprc]

11.9. Radiogoedkeuringsnummer en informatie

11.9.1. Voor Europa

11.9.1.1. Goedkeuring radiofrequenties

11.9.1.2. Zender voor het bandenspanningscontrolesysteem (TPMS)

11.9.1.3. Voorradarsensor (indien aanwezig)

11.9.1.4. Zijradarsensor (indien aanwezig)

11.9.1.5. Intelligent Key

11.9.1.6. Handsfree module (indien aanwezig)

11.9.1.7. BCM (Body Control Module)

11.9.1.8. Audiosysteem (indien aanwezig)

11.9.2. Voor Oekraïne

11.9.2.1. Zender voor het bandenspanningscontrolesysteem (TPMS)

11.9.2.2. Voorradarsensor (indien aanwezig)

11.9.2.3. Zijradarsensor (indien aanwezig)

11.9.2.4. Audiosysteem (indien aanwezig)

11.9.3. Voor Verenigd Koninkrijk

11.9.4. Voor Turkije

11.9.4.1. Voorradarsensor (indien aanwezig)

12. Wettelijk verplichte informatie

12.1. Informatie over het milieu

12.1.1. Milieubewustzijn

12.1.2. Naleving op elk niveau

12.1.3. We bouwen onze voertuigen met recycling in gedachten

12.1.3.1. Ontwerpfase

12.1.3.2. Productiefase

12.1.3.3. Productie- en distributiefase

12.1.3.4. Gebruiks- en servicefase

12.1.3.5. Afvoerfase

12.1.4. Veiligheidsinformatie voor de gebruiker en voor de klant (REACh)

12.1.5. Bescherm het milieu tijdens het rijden

12.1.5.1. Zuinig rijden

12.1.5.2. Sluit de ruiten wanneer u rijdt

12.1.5.3. Gebruik het imperiaal alleen indien noodzakelijk

12.1.5.4. Optimaliseer het gebruik van de airconditioning

12.1.5.5. Gebruik de parkeerrem op hellingen

12.1.5.6. Houd een veilige afstand

12.1.5.7. Controleer de bandenspanning

12.1.5.8. Laat uw auto regelmatig nakijken

12.2. AIRBAGSTICKER (indien aanwezig)

13. Informatie pompstation

13.1. Informatie voor bij het tankstation

13.1.1. Brandstofinformatie:

13.1.1.1. Benzinemotor (modellen met driewegkatalysator)

13.1.2. Aanbevolen motorolie

13.1.3. Bandenspanning in koude toestand

13.2. Korte inhoudsopgave

Home
Nissan Services
Nissan gebruikershandleidingen
Handleidingen

FRANÇAIS

Toggle KLANTENSERVICE menu KLANTENSERVICE

Veelgestelde vragen
Woordenlijst
Contacteer ons
WLTP-emissietest
AVG: Uw gegevens beschermen
INFORMATIE OVER HET BANDENLABEL
Pagina voor hulpdiensten

Toggle DEALERNETWERK menu DEALERNETWERK

Vind uw dealer
Intelligent Mobility

Toggle Gamma menu Gamma

Stadswagens
Hybride en elektrische Crossovers en SUV's
Elektrische Auto's
Mild Hybrid Auto's
Hybride Auto's
e-POWER Auto's
Bedrijfsvoertuigen

Toggle Nissan Social menu Nissan Social

facebook
youtube
twitter
instagram

Wereldwijde sites
Sitemap
Persberichten
Vacatures
CO₂-gegevens

Privacy
Cookies
Algemene voorwaarden

© Nissan 2025