Nissan X-Trail 2023 Gebruikershandleiding
7.22.5. ProPILOT Assist bedienen
Druk op de ProPILOT Assist-schakelaar (A). Hierdoor wordt het ProPILOT Assist-systeem ingeschakeld.
Het ProPILOT Assist-statusindicatielampje (B) gaat wit branden.
Er wordt gedurende enige tijd een scherm weergegeven waarop de status van de rijhulpfuncties wordt aangegeven.
Wanneer rijhulp is ingeschakeld:
Zone
Rijhulp
Naar voren
Intelligent Emergency Braking met voetgangersdetectie
Intelligent Forward Collision Warning
Rijstrook
Lane Departure Warning (LDW)
Intelligent Lane Intervention
Dode hoek
Blind Spot Warning (BSW)
Intelligent Blind Spot Intervention (indien aanwezig)
Wanneer een van de ‘Waarschuwings’-systemen wordt ingeschakeld, wordt het symbool “” symbool in elke zone getoond.
Wanneer een van de “Interventie”-systemen wordt ingeschakeld, wordt het “” symbool in elke zone getoond.
Wanneer geen van de systemen is ingeschakeld, wordt “UIT” in elke zone getoond.
Om de status van de rijhulp te wijzigen, kunt u (1) of (2) gebruiken om te navigeren door het instellingenscherm. Zie voor meer informatie
.Accelereer of rem uw auto af tot de gewenste snelheid en druk de <SET->-schakelaar in (C).
Het ProPILOT Assist-systeem zal beginnen de ingestelde voertuigsnelheid automatisch aan te houden. Het indicatielampje ProPILOT Assist-activering (D) en het ProPILOT Assist-statusindicatielampje (B) gaan blauw branden. Wanneer een voorligger wordt gedetecteerd die rijdt met een snelheid van 30 km/u (20 MPH) of lager rijdt en de <SET->-schakelaar wordt ingedrukt, dan wordt de voertuigsnelheid ingesteld op 30 km/u (20 MPH).
Wanneer het Intelligent Lane Intervention-systeem en het Intelligent Blind Spot Intervention-systeem (indien aanwezig) zijn aangezet in het instellingenmenu van het voertuiginformatiedisplay, zullen door het ProPILOT Assist-systeem in te schakelen tegelijkertijd ook deze systemen ingeschakeld worden. Als het Intelligent Lane Intervention-systeem is uitgezet in het instellingenmenu, zal de Intelligent Lane Intervention automatisch ingeschakeld worden wanneer het stuurhulpsysteem actief is. Zie voor meer informatie
, en .Wanneer de <SET->-schakelaar onder de volgende omstandigheden omlaag wordt gedrukt, kan het ProPILOT Assist-systeem niet worden ingesteld en gaat het indicatielampje ingestelde voertuigsnelheid (1) gedurende ongeveer 2 seconden knipperen:
Wanneer wordt gereden met een snelheid onder de 30 km/u (20 MPH) en de voorligger niet wordt gedetecteerd
Wanneer de schakelhendel uit de D-stand (rijden) wordt gehaald of in de handmatige schakelmodus wordt gezet
Wanneer de parkeerrem wordt geactiveerd
Wanneer de bestuurder de remmen bedient
Wanneer het ESP-systeem uit staat. Zie voor meer informatie
.Wanneer het ESP-systeem (inclusief het tractiecontrolesysteem) wordt geactiveerd
Wanneer een wiel slipt
Wanneer een portier open staat
Wanneer de veiligheidsgordel van de bestuurder niet is vastgemaakt